Meewerkend voorwerp BK2

Zinsdelen:
meewerkend voorwerp
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Zinsdelen:
meewerkend voorwerp

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:
  • Je kunt de zin in zinsdelen verdelen.
  • Je kunt het meewerkend voorwerp vinden in een zin. 

Slide 2 - Tekstslide

Zinsdelen benoemen
  1. Persoonsvorm                        (verander de tijd )
  2. Onderwerp                               (wie of wat + pv?)
  3. Werkwoordelijk gezegde   (alle werkwoorden in de zin)
  4. Lijdend voorwerp                  (wat (soms wie)+ gezegde + ow? )
  5. Meewerkend voorwerp       (aan wie/voor wie?)

Slide 3 - Tekstslide

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
De ober 
heeft 
de jas
aan de klant 
gegeven. 

Slide 4 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Gisteren
bracht
ze
een goed boek
voor mij
mee.

Slide 5 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Marjan
had
een mooi gedicht
voor haar opa 
geschreven. 

Slide 6 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Het jongetje
gaf
haar
zijn mooiste tekening
op haar verjaardag. 

Slide 7 - Sleepvraag

Hoe kun je nu het meewerkend voorwerp vinden in een zin?

Slide 8 - Open vraag

Huiswerk
-Online 'trainen':
Grammatica: meewerkend voorwerp 1, 2 en 3
(Hoofdstuk 4 taalverzorging)


Slide 9 - Tekstslide

Vooruitblik
-Huiswerk af (Grammatica: meewerkend voorwerp 1, 2 en 3)
-Volgende les: verwijswoorden

Slide 10 - Tekstslide