oefenen met de tabellen uit het boek

Wat is de formule van koper(I)chloride?
(Kruisregel en Binas)
A
CuCl
B
Cu2Cl
C
CuCl2
D
Cu2Cl2
1 / 38
volgende
Slide 1: Quizvraag
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat is de formule van koper(I)chloride?
(Kruisregel en Binas)
A
CuCl
B
Cu2Cl
C
CuCl2
D
Cu2Cl2

Slide 1 - Quizvraag

Wat is de formule voor de stof chloorgas?
A
Cl2
B
Cl
C
C2
D
C

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de formule van de stof zuurstof?
A
O2
B
o2
C
Z2
D
O

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de formule van IJzer(III)sulfaat
A
Fe2(SO4)3
B
Fe3(SO4)2
C
Fe2(CO3)3
D
Fe3(CO3)2

Slide 4 - Quizvraag

Zoek op in Binas:
Wat is de triviale naam van mangaan(IV)oxide
A
Bruinsteen
B
butagas
C
boterzuur
D
mangaanzuurstof

Slide 5 - Quizvraag

zoek op in binas, de rationele naam van kaliloog
A
oplossing van kaliumhydroxide
B
oplossing van natriumhydroxide
C
oplossing van bariumhydroxide
D
oplossing van calciumhydroxide

Slide 6 - Quizvraag

zoek op in binas, de triviale naam voor glucose
A
druivensuiker
B
2,3,4,5,6-pentahydroxy hexanal
C
suiker
D
zetmeel

Slide 7 - Quizvraag

Welk ijzerzout lost goed op?

A
Fe3(PO4)2
B
FeSO4
C
Fe2O3
D
Fe(OH)2

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de formule van de ijzerionen in Fe2O3?
A
Fe2−
B
Fe2+
C
Fe3−
D
Fe3+

Slide 9 - Quizvraag

Welke naam hoort bij de formule NH4+?

A
ammonia
B
ammoniak
C
ammonium

Slide 10 - Quizvraag

In het afvalwater van een fabriek worden opgeloste Ca2+-ionen aangetroffen. Deze kunnen uit het water worden verwijderd door middel van een neerslagreactie met een oplossing van een zout.
Welk zout is daarvoor geschikt?
A
ammoniumnitraat
B
bariumcarbonaat
C
kaliumfosfaat
D
koperbromide

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de formule van koper(I)chloride?
(Kruisregel en Binas)
A
CuCl
B
Cu2Cl
C
CuCl2
D
Cu2Cl2

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de formule voor de stof chloorgas?
A
Cl2
B
Cl
C
C2
D
C

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de formule van de stof zuurstof?
A
O2
B
o2
C
Z2
D
O

Slide 14 - Quizvraag

Als je een vaste stof in water doet, en het mengsel geeft een heldere vloeistof, hoe noem je het mengsel dan?
A
Oplossing
B
Suspensie
C
Water
D
Emulsie

Slide 15 - Quizvraag

Hoe heet een stof die de reactie wel versneld, maar niet meedoet aan de reactie?
A
Katalysator
B
Emulgator
C
Transistor
D
Extractor

Slide 16 - Quizvraag

wat is de naam van FeO
A
ijzer(II)oxide
B
ijzer(III)oxide
C
ijzeroxide
D
ijzer(I)oxide

Slide 17 - Quizvraag

de pH van netelzuur (de prikkelende stof van een kwal en een brandnetel) is
A
kleiner dan 7
B
7
C
groter dan 7

Slide 18 - Quizvraag

Is ijzer(II)carbonaat oplosbaar in water?
A
slecht
B
goed
C
matig
D
bestaat niet of reageert met water

Slide 19 - Quizvraag

Welke stof is een base
A
natriumcarbonaat
B
natriumsulfaat
C
natriumfosfaat
D
natriumnitraat

Slide 20 - Quizvraag

Welke stof is geen base
A
kaliumnitraat
B
kaliumhydroxide
C
kaliumoxide
D
kaliumcarbonaat

Slide 21 - Quizvraag

Noem 3 indicatoren?

Slide 22 - Open vraag

Welke kleur wordt rodekoolsap wanneer je er een zuur aan toevoegt?
A
rood
B
paars
C
geel/groen

Slide 23 - Quizvraag

welke kleur wordt rodekoolsap wanneer je er een base aan toevoegt?
A
rood
B
paars
C
geel/groen

Slide 24 - Quizvraag

Welke kleur word lakmoes wanneer je er een zuur aan toevoegt?
A
rood
B
verkleurt niet
C
blauw

Slide 25 - Quizvraag

welke kleur wordt lakmoes wanneer je er een base aan toevoegt.
A
rood
B
verkleurt niet
C
blauw

Slide 26 - Quizvraag

Geef de formule van salpeterzuur en geef aan waar het in voorkomt.

Slide 27 - Open vraag

Geef de formule van waterstofchloride en geef aan waar het in voorkomt.

Slide 28 - Open vraag

Geef de formule van fosforzuur en geef aan waar het in voorkomt.

Slide 29 - Open vraag

Geef de formule van zwavelzuur en geef aan waar het in voorkomt.

Slide 30 - Open vraag

Geef de formule van azijnzuur en geef aan waar het in voorkomt.

Slide 31 - Open vraag

Geef de notatie van de zure oplossing
zoutzuur

Slide 32 - Open vraag

Geef de notatie van de zure oplossing
salperzuuroplossing

Slide 33 - Open vraag

Geef de notatie van de zure oplossing
zwavelzuuroplossing

Slide 34 - Open vraag

Hoe noem je een deeltje dat H+ bindt?

Slide 35 - Open vraag

Hoe noem je een stof die een H+ afstaat?

Slide 36 - Open vraag

Welke vier basen moet je kennen en wat is daar de formule van?

Slide 37 - Open vraag

Wat is de kloppende reactievergelijking die hoort bij het ontstaan van salpeterzuur?

Slide 38 - Open vraag