Les sports

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1,2

Kwartaal opening 2

Nieuwsgierig naar 'Les sports'

In het volgende filmpje hoor

je namen van sporten in het Frans.

Noteer ze op een blaadje

en zet de Nederlandse betekenins erachter.

noem in het Frans 4
sporten die je leuk vindt

1. ils jouent au foot
2. ils jouent au volleyball
3. ils jouent au rugby
4. ils jouent au hockey

1. l'équitation
2. la natation
3. l'escrime
4. la pétanque

1. le karaté
2. le judo
3. la course
4. la boxe

1. ils jouent au handball
2. ils jouent au foot
3. ils jouent au hockey
4. ils jouent au basket

le basket

La planche 

à voile

Le foot

La natation

La gymnastique

L'équitation

Le bingo

Qu'est-ce que tu aimes comme sport? 
(kesku tu em kom spor?)

Loop door de klas en vraag aan je klasgenoten wat ze voor sport doen. Noteer de naam van je klasgenoot in het hokje. Je mag je klasgenoot maar 1x opschrijven. Heb je 4 op een rij! Dan heb je bingoooooooo!!!

Bedenk zelf eerst welke sport jij doet in het Frans.
Begin de zin met 'J'AIME ........... (ik hou van)
Exemple: J'aime le tennis (Ik hou van tennis) 

FAIRE

Als je zegt dat je een sport doet, gebruik je het werkwoord "faire" (doen/maken). Je kan dit met alle sporten combineren.

exemples

ik doe  =   je fais

ik doe aan sport = je fais du sport

ik doe aan dansen = je fais de la danse

faire du sport

Als je zegt dat je aan een sport doet, gebruik je :

vorm van faire + du / de la / de l' + sport

"du" gebruik je bij mannelijke woorden

(le foot, le basket)

"de la" gebruik je bij vrouwelijke woorden

(la danse, la boxe)

"de l' " gebruik je bij sporten die beginnen met een klinker/stomme h (l'athlétisme, l'équitation) 

Je moet in de woordenlijst leren welke sporten mannelijk zijn en welke vrouwelijk.

Tip: leer vooral welke sporten vrouwelijk zijn. Het zijn er maar een paar. Onthoud die goed. 

De rest is mannelijk

Je fais ______ foot

Je fais ____ équitation

Je fais ____ danse

du

de la

de l'

Bij sommige sporten kan je naast de uitdrukking met "faire" ook het werkwoord "jouer" (spelen) gebruiken. Het gaat hier om de spelsporten, zoals :

- le foot

- le basket

- le tennis de table

- le volley

- le badminton

Als je wilt zeggen dat je een spelsport doet, gebruik je:

vorm van jouer + au  + sport

Je joue au foot

Je joue au basket

Je joue au tennis de table

Je joue au volley

Je joue au badminton.

Let op: je kan deze uitdrukking alleen gebruiken bij spelsporten. De uitdrukking met faire kan je bij alle sporten gebruiken

Tot slot nog 4 vragen:

Je ________ foot

1. fais du
2. fais de la
3. joue du
4. joue au

Tot slot nog 5 quizvragen om te zien of je het snapt!
Je ________ équitation.

1. fais du
2. fais de l'
3. joue du
4. joue de l'

Je ________ danse (v).

1. fais du
2. fais de la
3. joue au
4. joue de la

Je ________ badminton. (m)

1. fais du
2. fais de la
3. joue au
4. joue de la