Herhalingsles 5,6,21 en 28

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Sleep alle werkwoorden naar 'werkwoorden' alles wat geen werkwoord is sleep je naar 'geen werkwoord'.

Werkwoord

Geen werkwoord

huis

goede

verhuizen

heb

zijn

hond

tafel

bloempje

Kopje

rood

tent

bijzonder

denken

lopen

huilen

moeten

wil

geeft

Wat zijn de werkwoorden, benoem ze allemaal?
Als u de tv niet gebruikt, drukt u op de uitknop om de tv te vergrendelen.

Hoeveel werkwoorden bevat een goede zin?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Zelfstandige naamwoorden

- Mensen, dieren of dingen. 
- Je kunt er vaak een lidwoord voorzetten. 

De kat, de iPhone, de foto's, het park.

Wat is een zelfstandig naamwoord?

+

-

Hoe vind je de persoonsvorm?

We hebben bij dat reisbureau informatie gekregen.

hebben is......

1. persoonsvorm
2. geen persoonsvorm

Damian heeft kaartjes voor de film gereserveerd.

gereserveerd ..........

1. Persoonsvorm
2. Geen persoonsvorm

Wat is het onderwerp?

Mevrouw Hulzebosch legt het onderwerp uit.

1. Mevrouw Hulzebosch
2. legt
3. het onderwerp
4. uit

Wat is het onderwerp?

Ik leer het onderwerp te vinden.

1. Ik
2. leer
3. het onderwerp
4. vinden

Ik .... van spruitjes.

1. houd
2. hout
3. houdt
4. houden

Hij ... niet van spruitjes

1. houd
2. hout
3. houdt
4. houden

weigeren (tt)
De hond ... te gehoorzamen.

kleden (t)
Waarom … je broer zich zo langzaam aan?

vinden (tt)
Het kind ... zijn nieuwe fiets niet mooi.

Sterke of zwakke werkwoorden. Sleep de werkwoorden naar het goede vak.

Sterk werkwoord

Zwak werkwoord

beven

roepen

lusten

smelten

schilderen

hopen

laten

bereiden

jagen

darten

De persoonsvorm verleden tijd (meervoud) van antwoorden is:

1. antwoorde
2. antwoordde
3. antwoorden
4. antwoordden

Oefenen - Persoonsvorm verleden tijd

Mijn broertjes ... vroeger nooit spruitjes. (lusten)

1. lussen
2. lusden
3. lustte
4. lustten

De persoonsvorm verleden tijd (meervoud) van lunchen is:

1. lunchte
2. lunchde
3. lunchten
4. lunchden

Oefenen - Persoonsvorm verleden tijd

Wij ... gisternacht nog langs feesten. (blijven)

1. bleef
2. blijfden
3. blijven
4. bleven

Succes met leren, toppers!