Les 4 water, vitamine, mineralen & stofwisseling

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag:
Presentatie over de volgende onderwerpen:

  • water
  • vitamine
  • mineralen
  • Functies voedingsstoffen
  • Stofwisseling in het lichaam

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichaam van een vrouw bestaat voor hoeveel ?? % uit water?

Slide 3 - Woordweb

52 %
Lichaam van een man bestaat voor hoeveel ?? % uit water?

Slide 4 - Woordweb

63 %
Water
Water en zuurstof: eerste 2 basisvoorwaarden voor leven op aarde. Voor: planten, dieren en mensen.
Water is een belangrijke bouwstof.

Juiste vochtbalans
Waterhuishouding moet in evenwicht blijven, dus moet water het lichaam ook weer verlaten. Dat kan op 4 manieren:
  1. Via de blaas als urine
  2. Vocht verdampt via de huid
  3. Waterdamp via de longen
  4. Vocht via de darmen 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Advies is om 1,5 liter water per dag te drinken.
  • Soms hebben mensen meer vocht nodig, zoals in de     volgende situaties:
  • Als je meer vocht dan normaal verliest (hitte, inspanning,     ziekte of diarree)
  • Grote mensen
  • Wanneer je rookt of veel zout eet
  • Na de nacht, je hebt dan veel zweet verloren
  • Bij zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vochttekort

  • Bij vochttekort zal ook bloed in het lichaam afnemen.
  • Hierdoor kan minder zuurstof naar de cellen vervoerd   worden.
  • Mensen kunnen suf worden, omdat te weinig zuurstof naar   de hersenen gaat.
  • Bij een vochtverlies van 20% zal men overlijden. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de belangrijkste vitaminen (In vet oplosbare of in water oplosbaar)

Slide 8 - Woordweb

De belangrijkste vitaminen 
(In vet oplosbare of in water oplosbaar)
Vitaminen A
Vitaminen B – complex
Vitaminen C
Vitaminen D
Vitaminen E
Vitaminen K
Mineralen
Belangrijkste mineralen:

  • Calcium (kalk)
  • Jodium
  • Kalium
  • Magnesium
  • Natrium
  • Selenium
  • Zink

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mineralen
Mineralen zijn, net als vitamines, voedingsstoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken. Ze zijn nodig voor een goede gezondheid en normale groei en ontwikkeling. Ze leveren geen energie.
Hoe goed je lichaam mineralen en spoorelementen opneemt hangt ook af van wat je verder hebt gegeten en gedronken. Zo neemt het lichaam mogelijk minder ijzer, zink, mangaan en chroom op als je één van de volgende stoffen binnenkrijgt: oxaalzuur uit rabarber, fytinezuur uit granen en peulvruchten en polyfenolen uit thee en koffie.
Een combinatie van bepaalde stoffen kan juist ook de opname beter maken. Zo neemt het lichaam ijzer uit plantaardige bronnen mogelijk beter op als er ook vitamine C aanwezig is. En voor de opname van calcium is vitamine D nodig.






Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nog even dit!

Voedingsstoffen zorgen voor:
De opbouw van ons lichaam
Voor de opbouw van je lichaam heb je voedingsstoffen nodig, zoals: eiwitten, mineralen en water.
De levering van energie
Je lichaam heeft energie nodig om te kunnen werken en bewegen. Energie wordt uitgedrukt in kJ of kcal.
Vetten, eiwitten en koolhydraten leveren ons deze kilojoules.
Het regelen van de lichaamsprocessen
In het lichaam vinden ontelbaar veel processen plaats.
Iedere seconde worden 2,4 miljoen rode bloedlichaampjes afgebroken. Allerlei processen kunnen verstoord worden als je een te kort hebt aan voedingsstoffen. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de stofwisseling doen veel organen mee, namelijk:

  • De spijsverteringsorganen
  • De bloedsomlooporganen
  • De ademhalingsorganen
  • De uitscheidingsorganen


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stofwisseling in het lichaam
De spijsvertering = het verteren van voedsel (spijs) tot stoffen die door het lichaam kunnen worden opgenomen.

  1. Je vermaalt eten met speeksel, enzymen zorgen dat je eten kunt afbreken.
  2. Via keelholte en slokdarm gaat het eten naar de maag. Eten wordt vermengd met maagsappen, welke ervoor zorgen dat eten afgebroken wordt.
  3. Vanuit de maag naar twaalfvingerige darm, daarna naar de dunne darm.


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stofwisseling in het lichaam
In de dunne darm wordt het verteerd tot afzonderlijke voedingsstoffen.

  1. Het voedsel wordt nog verder voortgestuwd gemengd met spijsverteringssappen door beweging van het spierweefsel van de darm.
  2. Onverteerbare voeding wordt ingedikt en gaat vervolgens naar endeldarm en anus.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedsomloop
  • De grote motor is ons hart, dat werkt als een pomp.
  • En zorgt dat bloed regelmatig door ons lichaam stroomt.
Taken van het bloed:
  1. Vervoert voedingsstoffen van de dunne darm naar al onze lichaamscellen.
  2. Vervoert zuurstof vanuit de longen naar de lichaamscellen.
  3. Vanuit de lichaamscellen neemt het bloed koolzuurgas en waterdamp mee terug, dat we uitademen via de longen.
  4. Het bloed vervoert afbraakproducten naar de nieren.
  5. Het beschermt ons lichaam, door bij een verwonding te zorgen dat er een korstje gevormd wordt. Zo komen bacteriën niet in ons lichaam terecht. Het bloed is in staat om bacteriën en virussen onschadelijk te maken.
  6. Het zorgt ervoor dat onze lichaamstemperatuur 37˚C blijft.



Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies