grammar 18 en 19 chapter 6

Welcome

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welcome

Slide 1 - Tekstslide

Reflexive and reciprocal pronouns

Slide 2 - Tekstslide

She is looking at herself.
He is talking to himself.
They are enjoying themselves.
Reflexive Pronouns.

Slide 3 - Tekstslide

Reflexive pronouns
myself
yourself
himself
herself
itself

ourselves
yourselves
themselves
Reciprocal pronouns
each other
one another

Slide 4 - Tekstslide

Reflexive pronouns
Reflexive pronouns worden gebruikt om te zeggen dat de persoon die de actie uitvoert, deze ook ondergaat.

Het onderwerp en het lijdend voorwerp zijn dezelfde persoon.
She made herself dinner.
I poured myself a drink.
We drove ourselves home.



Slide 5 - Tekstslide

Reciprocal pronouns
Reciprocal pronouns worden gebruikt om een wederzijdse relatie uit te drukken. Je vertaalt het met "elkaar"

Het verwijst naar het onderwerp van de zin.
They are talking to each other.
We will always love one another.
Sarah and Marvin always help each other.





Slide 6 - Tekstslide

Uitzonderingen
Reflexive pronouns gebruik je niet na werkwoorden als wash, dress en shave, tenzij je nadruk wilt leggen op wie het doet. 
(Deze werkwoorden gaan over acties die mensen meestal voor zichzelf doen)

Reciprocal pronouns gebruik je niet na werkwoorden als hug, marry en kiss.
(Deze werkwoorden geven al aan dat de handeling van beide kanten komt. 

Slide 7 - Tekstslide

Uitzonderingen
Reflexive pronouns gebruik je niet na werkwoorden als wash, dress en shave, tenzij je nadruk wilt leggen op wie het doet. 
(Deze werkwoorden gaan over acties die mensen meestal voor zichzelf doen)

Reciprocal pronouns gebruik je niet na werkwoorden als hug, marry en kiss.
(Deze werkwoorden geven al aan dat de handeling van beide kanten komt. 

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeelden
Reflexive pronouns:
Jack decided to reward himself.
I pour a cup of tea for myself every morning.

Reciprocal pronouns:
They talk to one another.
We didn't look at each other.

Slide 9 - Tekstslide


My dog hurt ______.
A
myself
B
itself
C
eachother
D
...

Slide 10 - Quizvraag


I always shave ______ on monday.
A
myself
B
himself
C
x
D
each other

Slide 11 - Quizvraag


We blame ______ for failing the test.

A
ourselves
B
myself
C
himself
D
each other

Slide 12 - Quizvraag


My baby boy cannot look after ______ .
A
himself
B
each other
C
one another
D
herself

Slide 13 - Quizvraag


Michelle saw ______ in the mirror.
A
eachother
B
x
C
myself
D
herself

Slide 14 - Quizvraag

Maria and Sam gave ______ gold rings on their wedding.
A
one another
B
ourselves
C
themselves
D
each other

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

When in Rome, do ____ Romans do.
A
like
B
as

Slide 17 - Quizvraag

My nephew wants to cut his hair ____ his favourite cartoon character.
A
like
B
as

Slide 18 - Quizvraag

It often snows in Austria, ___ it does in Switzerland
A
like
B
as

Slide 19 - Quizvraag

____ before, I will but the strongest hairspray.
A
like
B
as

Slide 20 - Quizvraag

My mother looks ____ a princess when she goes out.
A
like
B
as

Slide 21 - Quizvraag