2 vmbo-kader H1 taalverzorging gramm meewerkend voorwerp

wat het meewerkend voorwerp is en je kunt deze in de zin benoemen.
  -------------------------------------    
     lezen in je leesboek
  • herh. PV, WG, O, LV
  • uitleg meewerkend voorwerp
  • oefenen en opdr. maken
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

wat het meewerkend voorwerp is en je kunt deze in de zin benoemen.
  -------------------------------------    
     lezen in je leesboek
  • herh. PV, WG, O, LV
  • uitleg meewerkend voorwerp
  • oefenen en opdr. maken

Slide 1 - Tekstslide

timer
10:00
Lezen in je leesboek

Slide 2 - Tekstslide


Door een ja/nee vraag te maken van de zin vind je …..
A
het gezegde
B
de persoonsvorm
C
het onderwerp
D
het werkwoord

Slide 3 - Quizvraag


Door de vraag te stellen wie (of wat) + werkwoordelijk gezegde vind je ...
A
het gezegde
B
de persoonsvorm
C
het onderwerp
D
het lijdend voorwerp

Slide 4 - Quizvraag



Het werkwoordelijk gezegde is ...
A
alle ww in de zin, behalve de pv
B
alle ww in de zin, dus ook de pv
C
een uitdrukking
D
het voltooid deelwoord

Slide 5 - Quizvraag



Ajax won van Real Madrid de wedstrijd.
Het lijdend voorwerp is ...
A
Ajax
B
van Real Madrid
C
won
D
de wedstrijd

Slide 6 - Quizvraag



Friet met mayonaise kocht zij voor haar vriend.
Het lijdend voorwerp is ...
A
Friet met mayonaise
B
zij
C
kocht
D
voor haar vriend

Slide 7 - Quizvraag

De jongen geeft het meisje een kus.

Slide 8 - Tekstslide

Stappen:
Zoek eerst de PV.
Benoem dan WG (alle ww in de zin, dus ook de PV).
Zoek het O. (Wie of wat + WG? antw is ond.)
Zoek het LV. (Wat + WG + O? antw is LV.)
Zoek het MV. (Aan wie/aan wat +WG + O + LV? antw. is MV.)

Slide 9 - Tekstslide



De docent deelde de so's uit aan de leerlingen.
Het meewerkend voorwerp is ...
A
De docent
B
de so's
C
deelde uit
D
aan de leerlingen

Slide 10 - Quizvraag



De docent deelde de so's uit aan de leerlingen.
'deelde uit' is ...
A
werkwoordelijk gezegde
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 11 - Quizvraag



Aan Peter gaf Johan zijn laatste stuk pizza.
Het meewerkend voorwerp is ...
A
Aan Peter
B
Johan
C
gaf
D
zijn laatste stuk pizza

Slide 12 - Quizvraag



Aan Peter gaf Johan zijn laatste stuk pizza.
'Johan' is ...
A
werkwoordelijk gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 13 - Quizvraag



Hanna gaf haar zusje een stukje taart.
Het meewerkend voorwerp is ...
A
Hanna
B
haar zusje
C
gaf
D
een stukje taart

Slide 14 - Quizvraag



Hanna gaf haar zusje een stukje taart.
'een stukje taart' is ...
A
werkwoordelijk gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 15 - Quizvraag

timer
12:00
Maken:
Blz. 107 opdr. 1 t/m 4 (tabblad 6)
Maken:
Blz. 107 opdr. 1 t/m 4 (tabblad 6)
Steeds 3 zinnen.

Maak daarna een Kahoot met zinsontleding.

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk woensdag 13 maart:
leren: theorie blz. 28, 80 en 106
maken: opdr. 1 t/m 4 blz. 107 achter tabblad 5

mee: leesboek

Slide 17 - Tekstslide

evaluatieopdracht: 
 
Kies minimaal één van de onderstaande opdrachten: 
- Schrijf één nieuw ding op dat je geleerd hebt. 
- Schrijf één ding op waar je beter in bent geworden. 
- Schrijf één ding op waarbij je een ander hebt geholpen. 

timer
2:00
lesdoel: wat het meewerkend voorwerp is en je kunt deze in de zin benoemen.

Slide 18 - Tekstslide