Taal Lijdend voorwerp

Doelen deze les
Jullie kunnen:

-Beschrijven wat een lijdend voorwerp is.

-Het lijdend voorwerp in een zin vinden.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Doelen deze les
Jullie kunnen:

-Beschrijven wat een lijdend voorwerp is.

-Het lijdend voorwerp in een zin vinden.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen de werkwoorden
leiden en lijden?

Slide 2 - Open vraag

Een goede zin: 
persoonsvorm + onderwerp
onderwerp + persoonsvorm

Ik loop.
Mijn broer werkt.
De kat miauwt.


Slide 3 - Tekstslide

Maar...
De monteur repareert.

Wij kopen.

Zij heeft gegeven.


Slide 4 - Tekstslide

Wat zou je nog kunnen toevoegen aan:
Hij draagt ...

Slide 5 - Open vraag

Wat kun je nog toevoegen aan:
Zij zingt...

Slide 6 - Open vraag

Wat kun je nog toevoegen aan:
De bouwvakker tilt...

Slide 7 - Open vraag

Lijdendvoorwerp
-Niet in elke zin.
-Begint nooit met een voorzetsel (op, naast, tussen, voor etc.)

1. Zoek de pv
2. Zoek het onderwerp
3. Zoek het werkwoordelijk gezegde
4. lijdend voorwerp = wie/wat + wwg + onderwerp

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp in:
Gisteren heb ik een nieuwe fiets gekocht.

Slide 9 - Open vraag

Wat is het lijdend voorwerp in:
We hebben gisteren
een heerlijke appeltaart gebakken.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het lijdend voorwerp in:
Hij heeft goed geleerd voor de toets.

Slide 11 - Open vraag

Aan de slag
Nakijken huiswerk (antwoordblaadjes)

Maken Taalboekje (neem alle 4 de stappen): 
-oefening 6, zin 1 t/m 8 (hulp nodig?)
-puzzelmix 4, zin 1 t/m 8.

-oefenen in Numo (Grammatica 2F).

Slide 12 - Tekstslide