Warmte: warmte en temperatuur




Warmte: warmte en temperatuur
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les




Warmte: warmte en temperatuur

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

doel van de les

Je weet aan het einde van de les 
het begrip energiegebruik 
en kan daar ook mee werken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is warmte?
A
Vuur
B
Graden Celcius
C
Stromende energie
D
Temperatuur

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Warmte...
A
Daalt
B
Stijgt

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen eenheid van temperatuur?
A
Celsius
B
Kelvin
C
Joule

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de standaardeenheid van temperatuur?
A
Graden Celsius
B
Kelvin
C
Joule
D
Energie

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke formule kun je de temperatuur in K omrekenen naar een temperatuur in °C?
A
celsius = kelvin - 273
B
celsius = 273 -kelvin
C
celsius = kelvin - 100
D
celsius = kelvin + 273

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de temperatuur in graden Celsius als de temperatuur 200 K is
A
-73
B
473
C
73
D
kan niet

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het vermogen?
A
Hoeveel energie een apparaat per seconde verbruikt.
B
Het aantal uur een batterij meegaat
C
Hoeveel elektrische stroom een apparaat aan kan.
D
Hoeveel energie een apparaat nodig heeft.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vermogen is een grootheid.
Wat is de eenheid voor vermogen?
A
Watt (W)
B
Volt (V)
C
Power (p)
D
Ampère (A)

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

aan de slag
maak de opgaven van blz. 72 en 73

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een warmtebron?


Elektrische warmtebronnen gebruiken stroom om 
warmte te maken.

Chemische warmtebronnen gebruiken een 
verbranding om warmte te maken.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chemische of elektrische warmtebron?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warmte en temperatuur
Warmte en temperatuur zijn NIET het zelfde.

Warmte is de energie.
Temperatuur geeft aan hoeveel energie een stof heeft.


Warmte
Q
Joule
J
Temperatuur
T
graden Celsius
°C

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energie-
omzettingen
Energiestroomdiagram


Verschillende soorten energie:
Elektrische energie
Chemische energie
Warmte

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Berekenen van warmte-energie
Aangezien elektrische energie wordt omgezet in warmte zijn deze gelijk.
Q = E = P x t

E = Energie is Joule
P = vermogen in Watt
t= tijd in seconde

Slide 16 - Tekstslide

Laat de leerlingen oefenen met het berekenen van de hoeveelheid warmte die een warmtebron in een bepaalde tijd levert. Geef enkele voorbeelden en laat de leerlingen de formule Q = P x t gebruiken.
Toepassen  T1

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een stofzuiger met een vermogen van 1200 W staat 30 minuten aan.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een wasmachine heeft een vermogen van 3000 W. Een wasbeurt duurt 2,5 uur. Bereken het energiegebruik van de wasmachine.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

aan de slag
maken opgaven 1 t/m 6
van 6.1

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Temperatuur, tijd en warmte
Temperatuur-tijddiagram:
Diagram waarin je de temperatuur (van bijvoorbeeld een vloeistof die je verwarmt) uitzet tegen de tijd.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Temperatuur, tijd en warmte
  • Als je een kleine hoeveelheid water   verwarmt, is er maar weinig warmte nodig   om het water aan de kook te brengen. 
  • De grafiek loopt in dat geval steil omhoog.
  • Als je een grote hoeveelheid water verwarmt, is er veel warmte nodig. 
  • De grafiek stijgt in dat geval minder snel.
  • Daaraan zie je dat warmte en temperatuur twee verschillende grootheden zijn.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aan de slag
maken opgaven 7 t/m 11
van 6.1

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies