Les 1 en 2: Engelse leenwoorden

Wie gaat er op vakantie?
Wie gaat er naar een camping?

Wie neemt zijn computer mee?
1 / 6
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingSpeciaal OnderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 6 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Wie gaat er op vakantie?
Wie gaat er naar een camping?

Wie neemt zijn computer mee?

Slide 1 - Tekstslide

Wat leer je vandaag?
Ik kan Engelse leenwoorden schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Team
a klinkt als ee
a klinkt als e
a klinkt anders
y klinkt als ie
ai klinkt als ee
y of ai klinkt anders

Slide 3 - Tekstslide

Oefenen

Slide 4 - Tekstslide

Dictee
1. Luister goed naar de meester.
2. Denk goed na hoe je het woord schrijft.
3. Schrijf het woord op.
4. Controleer of je het goed geschreven hebt.

Slide 5 - Tekstslide

Controleer je antwoorden
1. weekend
5. tweeën
2. knieën
6. computer
3. halfpipe
7. game
4. drieën
8. bacteriën

Slide 6 - Tekstslide