CKV - theater - verkennen en verbreden

THEATER
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
CKVMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

THEATER

Slide 1 - Tekstslide

THEATER verkennen
Theater is een verzamelnaam voor verschillende uitingen van kunst die wordt opgevoerd voor publiek. Je
eerste associatie is waarschijnlijk toneel of cabaret, maar je hebt ook mengvormen als musical of opera. Er
is sprake van theater als er een speelplek is waar een of meerdere spelers voor publiek optreden, meestal
met gesproken of gezongen tekst.

Slide 2 - Tekstslide

Naar welke voorstelling(en) ben je wel eens geweest?

Slide 3 - Woordweb

Wat was het leukste, mooiste dat je ooit gezien hebt in het theater?

Slide 4 - Open vraag

THEATER GENRES
In groepjes gaan jullie genres onderzoeken en presenteren aan de klas. Zoek een geschikt filmpje bij het genre wat je hebt en weet er iets over te vertellen
Tragedie
Tragedies werden opgevoerd tijdens jaarlijkse Griekse feesten ter ere van de godheid Dionsysus. Toneelschrijvers konden tijdens deze gelegenheden een prijs winnen met hun nieuwste stukken. De Griekse filosoof Aristoteles (384 - 322 v.Chr.) stelde een boek samen met regels voor tragedieschrijvers. Het doel van een tragedie is om bij het publiek medelijden of angst op te roepen. Met de hoofdpersoon moet het dan ook slecht afloppen. Hij beschrijft drie ‘eenheden’: eenheid van tijd, eenheid van plaats, eenheid van handeling. 

Muziek theater
Muziektheater is een verzamelnaam voor theater waarin muziek een grote rol speelt, zoals opera en musical. 

Bewegings theater
Theater waar fysiek spel (spel waarbij bewegen en de uitdrukkingskracht van het lichaam) wordt gebruikt om het verhaal te vertellen. Een voorbeeld is (panto)mime wat vrij vertaald ‘alles imitator’ betekent.

Doelgroep theater
Komt op in jaren zestig en was aanvankelijk gericht op de culturele vorming door middel van toneel, later gericht op de maatschappelijke bewustwording en maatschappijkritische vorming van jeugdigen en jongeren.

Cabaret
Cabaretvoorstellingen bestaan vaak uit een aaneenschakeling van korte fragmenten komedie, zang, dans en theater, waarbij de performer zich rechtstreeks tot het publiek richt.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Wat voor vorm van theater heeft jouw voorkeur en waarom? Denk aan toneel, cabaret, musical, opera etc

Slide 7 - Open vraag

DRAMA kenmerken
1.  Voorstelling - Met voorstelling wordt de inhoud van een theaterstuk bedoeld. Daarbij zijn de vijf w’s van belang: wie, wat, waar, wanneer, waarom en waar.
2. Mimiek - Dit is de gezichtsuitdrukking van een acteur. Naast houding en beweging is dit een
belangrijke uitdrukkingsvorm om een personage uit te beelden en zijn/haar emoties over te brengen.
3. Stemgebruik - Acteurs kunnen hun stem op vele manieren inzetten om een personage uit te beelden. Ze kunnen spelen met volume en tempo, een bepaald accent aannemen of verschillende intonaties is een tekst leggen.
4.  Mise en scene - De manier waarop spelers het speelvlak opkomen en afgaan, zich opstellen en verplaatsten noemen we mise-en-scène. De inrichting van het toneel (decor) heeft daar grote invloed op.

Slide 8 - Tekstslide

5. Speelstijl - De toneelgeschiedenis kent vele tradities in manieren van spelen: speelstijlen. Als het toneelspel ‘net echt’ overkomt noemen we dat wel naturalistisch. Een aantal speelstijlen zijn gestileerd, bijvoorbeeld met gebaren en bewegingen die veel groter of hoekiger of vloeiender zijn dan natuurlijk gedrag. Ook de mimiek en het stemgebruik kunnen eigen kenmerken vertonen. Acteurs doen alsof er aan de voorkant van het podium een muur is (de vierde wand) Er is ook vertellend theater of episch theater waarbij de acteur soms uit zijn rol stapt en zich rechtstreeks richt tot het publiek. Hiermee doorbreken zij de vierde wand. Bij een absurde speelstijl wordt alles nog groter, overdrevener en absurder gemaakt.
6. Decor - Alles wat op toneel staat om de plaats van handeling of de sfeer van het opgevoerde weer te geven.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wat voor een soort cabaret was dit?
A
Stand-upcomedy
B
Muziekcabaret
C
Nonsenscabaret
D
Fysiekcabaret

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

Wat voor een soort cabaret was dit?
A
Stand-upcomedy
B
Muziekcabaret
C
Nonsenscabaret
D
Fysiekcabaret

Slide 13 - Quizvraag

DIMENSIE Feit & Fictie
1. De dimensie feit en fictie is een manier om naar de kunst te kijken. Denk maar eens aan een theatervoorstelling die indruk op je gemaakt heeft. Was deze volledig verzonnen, gebaseerd op feiten, of iets ertussen in? En beïnvloedt dat jouw oordeel?
2. Soms wordt de waarheid expres verdraaid om je aan het denken te zetten. Nep nieuws in het
theater
3. Ook cabaretiers spelen met de waarheid. Vaak wordt deze uitvergroot. En soms is de waarheid grappiger dan dat je het verzonnen hebt.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Is dit fragment feit of fictie denk je?
Feit
Fictie

Slide 16 - Poll

Welke kenmerken van theater gebruikt hij om het (nog)
echter te laten lijken?

Slide 17 - Open vraag

Doe opdracht 
Bij de kenmerken van theater wordt gesproken over de vijf w’s. Theatermakers bepalen van te voren :
 WIE - welke personages gaan in een theaterstuk spelen  
 WAT - welk onderwerp is leidend in dat theaterstuk 
 WAAR - de plek, waar zich alles afspeelt 
 WANNEER - de tijd van de gebeurtenis 
 WAAROM - de reden van alle handelingen/gebeurtenissen

In groepje van max. 4 leerlingen gaan jullie het ervaren om zelf een korte scène van
 ca. 1 minuut te bedenken en te presenteren waarin de vijf W’s verwerkt zijn. 
Een inspiratie is het programma de Lama’s

Wat moet je doen?
De opdracht zelf kun je vinden in je CKV werkboek op blz. 8.
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 18 - Tekstslide