Bijwoordelijke bepaling

Weekplanning
Grammatica zinsdelen H6: de bijwoordelijke bepaling

Schrijven H2: een alinea schrijven

Repetitie grammatica zinsdelen H1/H2/H3/H4/H5/H6
Vandaag


Les 2, week 8

Les 3, week 8
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Weekplanning
Grammatica zinsdelen H6: de bijwoordelijke bepaling

Schrijven H2: een alinea schrijven

Repetitie grammatica zinsdelen H1/H2/H3/H4/H5/H6
Vandaag


Les 2, week 8

Les 3, week 8

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag 

  1. Grammatica: Bijwoordelijke bepaling
  2. Opdracht 1 maken
  3. Zelf aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op: 
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 
Redekundig ontleden (zinsdelen)
  • Persoonsvorm (pv)
  • Onderwerp (ow)
  • Werkwoordelijk gezegde (wg)
  • Lijdend voorwerp (lv)
  • Meewerkend voorwerp (mv)
  • Bijwoordelijke bepaling (bwb)


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




LESDOEL:
Je weet wat een aanwijzend en vragend voornaamwoord is en hoe je deze in een zin vindt.


LESDOEL:
  • Je weet hoe je bijwoordelijke bepalingen in een zin kunt vinden.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt, noem je een bijwoordelijke bepaling.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling
Let op
Niet in alle zinnen komt een bijwoordelijke bepaling voor, maar een zin kan ook meerdere bijwoordelijke bepalingen bevatten!

Een bijwoordelijke bepaling kan uit een of meer woorden bestaan.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bijwoordelijke bepaling
waar= bijwoordelijke bepaling van plaats
wanneer= bijwoordelijke bepaling van tijd
hoe = bijwoordelijke bepaling van reden

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?

Een zin kan meerdere bijwoordelijke bepalingen bevatten.
A
juist (staan)
B
onjuist (zitten)

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?

Vraagwoorden waarmee je bijwoordelijke bepalingen zoekt, zijn ook bijwoordelijke bepaling.
A
juist (staan)
B
onjuist (zitten)

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke vraag geeft het bijwoordelijke bepaling geen antwoord?
A
Waar? (staan)
B
Waarom? (zitten)
C
Wanneer? (staan op tafel)
D
Wat? (staan op stoel)

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de bijwoordelijke bepaling...

Vorige week heeft onze roostermaker het ongelooflijke rooster online gezet.
A
vorige week (staan)
B
vorige week, het ongelooflijke rooster (zitten)
C
vorige week, online (staan op tafel)
D
Vorige week, onze roostermaker (staan op stoel)

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord is geen bijwoordelijke bepaling?

A
misschien (staan)
B
naar (zitten)
C
niet (staan op tafel)
D
waarschijnlijk (staan op stoel)

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefentoets zinsdelen maken
timer
25:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • 1 pv = kopen
  • ow = Sommige ouders
  • wg = kopen
  • lv = een huisdier
  • mv = voor hun kind
  • bwb = in de dierenwinkel
  • 2 pv = worden
  • ow = gekko’s en leguanen
  • wg = worden aangeschaft
  • lv = x
  • mv = x
  • bwb = Naast een hond of kat
  • 3 pv = moet
  • ow = je
  • wg = moet onderschatten
  • lv = De zorg voor deze diersoorten
  • mv = x
  • bwb = niet





  • 4 pv = kunnen
  • ow = Gekko’s
  • wg = kunnen klimmen
  • lv = x
  • mv = x
  • bwb = ondersteboven
  • 5 pv = kunt
  • ow = Je
  • wg = kunt aaien
  • lv = deze diertjes
  • mv = x
  • bwb = nauwelijks
  • 6 pv = kun
  • ow = je
  • wg = kun knuffelen
  • lv = Een konijn, hamster of cavia
  • mv = x
  • bwb = tenminste

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weekwerk grammatica
Waar? 
Bladzijde 178-179

Welke opdrachten?
2 tot en met 3

Is dit huiswerk voor de volgende keer?
Nee, je bent zelf verantwoordelijk voor je leerproces. Zorg ervoor dat je de opdrachten die je opkrijgt maakt zodat je de kennis opneemt die je nodig hebt.
timer
13:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies