M3 - fictie: tot nu toe + vis

M3 - Nederlands - Fictie - tot nu toe
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

M3 - Nederlands - Fictie - tot nu toe

Slide 1 - Tekstslide

Programma
1. Terugblik - wat weet je nog van...?
2. Lesdoel
3. Fragment
4. Check lesdoel
5. Uitleg PO

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog van ....?
Hoe heet het korte verhaal dat we klassikaal lezen?
Het korte verhaal dat we lezen valt onder fictie/non-fictie
Noem een ding waaraan je een hoofdpersonage herkent.
De setting van een verhaal bestaat uit deze drie elementen: 
Vul de definitie van genre aan: een genre is ......................................................
Noem vijf verschillende genres.
Noem een verschil tussen een hoofdpersoon en een bijfiguur.
Het genre van Het Achterhuis (Anne Frank) is .....................................................
De ontwikkeling van een hoofdpersoon bestaat uit .................... fases
Neem over en vul in. 
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je nog van ....?
Het korte verhaal heet De vis is de fles (Thomas Olde Heuvelt)
Het korte verhaal dat we lezen valt onder fictie.
Een hoofdpersonage:
- maakt een ontwikkeling door.
- geeft een kijkje in het hoofd.
De setting van een verhaal bestaat uit: tijd, plaats, omstandigheden.
Vul de definitie van genre aan: een genre is een kort verhaal.
Verschillende genres: avonturen, familie, historie, liefde, humor, oorlog, etc.
Hoofdpersoon: we weten wat hij voelt/denkt.
Bijfiguur: oppervlakkige kenmerken.
Het genre van Het Achterhuis (Anne Frank) is oorlogsverhaal.
De ontwikkeling van een hoofdpersoon bestaat uit 4 fasen.

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van de les:
- kan ik uitleggen welke onderdelen van fictie ik al onder de knie heb en welke nog niet.

Slide 6 - Tekstslide

Fragment
Maak aantekeningen waar nodig!

Slide 7 - Tekstslide

Check lesdoel
Aan het eind van de les:
- kan ik uitleggen welke onderdelen van fictie ik al onder de knie heb en welke nog niet.

Slide 8 - Tekstslide

PO fictie - 5 juni
Voor de opdracht krijg je vragen over de boeken en het fragment De vis in de fles. Die vragen kun je beantwoorden op basis van de theorie van fictie uit Nieuw Nederlands (Cursus 3) en je aantekeningen. De theorie gaat over:
- genres
- setting van een verhaal
- onderwerp
- perspectief
- personages
- ontwikkeling van de hoofdpersoon
- verhaallijnen
- over gedichten








Slide 9 - Tekstslide

Ontwikkeling van de hoofdpersoon
Vier fases:
1. Leven van de hoofdpersoon is normaal --> alles is al een tijd hetzelfde.
2. Er gebeurt iets wat het leven verandert, zoals een scheiding van ouders, ziekte, verhuizing.
3. Hoofdpersoon moet in actie komen EN moet leren omgaan met de verandering.
4. Leven van de hoofdpersoon is weer rustig, maar anders dan in het begin. Denk aan persoonlijke groei of een les.

Slide 10 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit wat perspectief is
Tip: denk aan tekenen.

Slide 11 - Tekstslide

Perspectief (in verhalen)
Definitie perspectief: standpunt vanuit waar iets wordt waargenomen.

Een verhaal wordt ook vanuit iemands perspectief/standpunt verteld. 

Slide 12 - Tekstslide

Perspectieven (in verhalen)
Ik-perspectief: het verhaal is in de ik-vorm geschreven. Het woordje 'ik' komt dus veel terug in het verhaal.

Personaal (hij/zij)-perspectief: Verhaal wordt verteld in de derde persoon, maar volgt wel één persoon in het verhaal. Naar de personages wordt verwezen met zij en het. 

Slide 13 - Tekstslide

Perspectieven (in verhalen)
Alwetend/auctoriaal perspectief: Verteller staat buiten het verhaal en geeft commentaar op wat er gebeurt.

Weten wat het perspectief is, is belangrijk, omdat ...?

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!
1. Ga naar blz. 78 in je boek.
2. We lezen samen tekst 1 en 2.
3. Daarna maak je opdrachten 1 en 2.
4. Klaar? Opdracht 3. 
5. Daarna: bespreken.
timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

Bespreken
1. Ga naar blz. 78 in je boek.
2. We lezen samen tekst 1 en 2.
3. Daarna maak je opdrachten 1 en 2.

Slide 16 - Tekstslide

Vanuit welk perspectief wordt het verhaal verteld?

Slide 17 - Open vraag

Programma
1. Terugblik
2. Leerdoelen
4. Theorie
5. Samen lezen
6. Zelfstandig werken
7. Leerdoelen check

Slide 18 - Tekstslide

De vorige keer hebben we het gehad over ....
Setting van een verhaal:
1. plaats - in de klas, op het voetbalveld, op straat.
2. tijd - vanmorgen, in 2025, in de herfst.
3. omstandigheden - tijdens WO II, op vakantie, in de regen.
Voorbeeld van setting: de zomer van 2025, op het voetbalveld, in de regen.

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag
1. Ik kan uitleggen wat een genre is.
2. Ik kan ten minste vijf genres opnoemen.



Slide 20 - Tekstslide

Genres
Genre = het soort verhaal.
Veelvoorkomend: psychologische verhalen.
Populair: science fiction (toekomst) en dan vooral dystopieën               verhalen die de toekomst somber afschilderen.

Neem over in je schrift!

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag!
  1. Ga naar blz. 66 in je boek.
  2. We lezen samen tekst 1.
  3. Maak zelfstandig opdracht 2.
  4. Klaar? Maak dan opdracht 3.
timer
15:00

Slide 22 - Tekstslide

Check leerdoelen
1. Ik kan uitleggen wat een genre is.
2. Ik kan ten minste vijf genres opnoemen.



Slide 23 - Tekstslide

Leg uit wat een genre is.

Slide 24 - Open vraag

Noem vijf verschillende genres.

Slide 25 - Open vraag

Wat weet je nog van ....?
De setting in een boek bestaat uit plaats, ......... en  ..........................................................
Het Achterhuis, het dagboek van Anne Frank valt onder fictie/non-fictie
Is het voltooid deelwoord goed of fout gespeld? 'Hij is verandert.' 
Het leesboek dat ik nu lees heeft als tekstdoel ...........................................................
Neem over en vul in. 
timer
5:00

Slide 26 - Tekstslide