M3 - puberbrein

M3 - Nederlands - Examentraining 
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

M3 - Nederlands - Examentraining 

Slide 1 - Tekstslide

Programma
1. Terugblik + Blooket
2. Leerdoelen
3. Filmpje puberbrein
4. Verder met examentraining (leesvaardigheid toetsweek periode 4)
5. Check leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Afgelopen donderdag:
- De vis in de fles uitgelezen
- Laatste stukje fictie afgerond --> Pak je laptop erbij!
- start examentraining (toetsweek 4)

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Ik kan uitleggen hoe ik een gesloten vraag leesvaardigheid aanpak.
2. Ik kan uitleggen hoe ik een open vraag leesvaardigheid aanpak.
  

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Pak je voorbeeldexamen erbij
Verder in PowerPoint

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Check leerdoelen
1. Ik kan uitleggen hoe ik een gesloten vraag leesvaardigheid aanpak.
2. Ik kan uitleggen hoe ik een open vraag leesvaardigheid aanpak.
  

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Fragment
Maak aantekeningen waar nodig!

Slide 20 - Tekstslide

Check leerdoel
1. Ik kan uitleggen hoe ik verschillende verhaallijnen herken.


Slide 21 - Tekstslide

Tweede lesuur
Start examentraining (voor periode 4).

Slide 22 - Tekstslide

PO fictie - 12 juni
Voor de opdracht krijg je vragen over de boeken en het fragment De vis in de fles. Die vragen kun je beantwoorden op basis van de theorie van fictie uit Nieuw Nederlands (Cursus 3) en je aantekeningen. De theorie gaat over:
- genres
- setting van een verhaal
- onderwerp
- perspectief
- personages
- ontwikkeling van de hoofdpersoon
- verhaallijnen
- over gedichten








Slide 23 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit wat perspectief is
Tip: denk aan tekenen.

Slide 24 - Tekstslide

Perspectieven (in verhalen)
Ik-perspectief: het verhaal is in de ik-vorm geschreven. Het woordje 'ik' komt dus veel terug in het verhaal.

Personaal (hij/zij)-perspectief: Verhaal wordt verteld in de derde persoon, maar volgt wel één persoon in het verhaal. Naar de personages wordt verwezen met zij en het. 

Slide 25 - Tekstslide

Perspectieven (in verhalen)
Alwetend/auctoriaal perspectief: Verteller staat buiten het verhaal en geeft commentaar op wat er gebeurt.

Weten wat het perspectief is, is belangrijk, omdat ...?

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag!
1. Ga naar blz. 78 in je boek.
2. We lezen samen tekst 1 en 2.
3. Daarna maak je opdrachten 1 en 2.
4. Klaar? Opdracht 3. 
5. Daarna: bespreken.
timer
15:00

Slide 27 - Tekstslide

Bespreken
1. Ga naar blz. 78 in je boek.
2. We lezen samen tekst 1 en 2.
3. Daarna maak je opdrachten 1 en 2.

Slide 28 - Tekstslide

Vanuit welk perspectief wordt het verhaal verteld?

Slide 29 - Open vraag

Programma
1. Terugblik
2. Leerdoelen
4. Theorie
5. Samen lezen
6. Zelfstandig werken
7. Leerdoelen check

Slide 30 - Tekstslide

De vorige keer hebben we het gehad over ....
Setting van een verhaal:
1. plaats - in de klas, op het voetbalveld, op straat.
2. tijd - vanmorgen, in 2025, in de herfst.
3. omstandigheden - tijdens WO II, op vakantie, in de regen.
Voorbeeld van setting: de zomer van 2025, op het voetbalveld, in de regen.

Slide 31 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag
1. Ik kan uitleggen wat een genre is.
2. Ik kan ten minste vijf genres opnoemen.



Slide 32 - Tekstslide

Genres
Genre = het soort verhaal.
Veelvoorkomend: psychologische verhalen.
Populair: science fiction (toekomst) en dan vooral dystopieën               verhalen die de toekomst somber afschilderen.

Neem over in je schrift!

Slide 33 - Tekstslide

Aan de slag!
  1. Ga naar blz. 66 in je boek.
  2. We lezen samen tekst 1.
  3. Maak zelfstandig opdracht 2.
  4. Klaar? Maak dan opdracht 3.
timer
15:00

Slide 34 - Tekstslide

Check leerdoelen
1. Ik kan uitleggen wat een genre is.
2. Ik kan ten minste vijf genres opnoemen.



Slide 35 - Tekstslide

Leg uit wat een genre is.

Slide 36 - Open vraag

Noem vijf verschillende genres.

Slide 37 - Open vraag

Ontwikkeling van de hoofdpersoon
Vier fases:
1. Leven van de hoofdpersoon is normaal --> alles is al een tijd hetzelfde.
2. Er gebeurt iets wat het leven verandert, zoals een scheiding van ouders, ziekte, verhuizing.
3. Hoofdpersoon moet in actie komen EN moet leren omgaan met de verandering.
4. Leven van de hoofdpersoon is weer rustig, maar anders dan in het begin. Denk aan persoonlijke groei of een les.

Slide 38 - Tekstslide

Wat weet je nog van ....?
De setting in een boek bestaat uit plaats, ......... en  ..........................................................
Het Achterhuis, het dagboek van Anne Frank valt onder fictie/non-fictie
Is het voltooid deelwoord goed of fout gespeld? 'Hij is verandert.' 
Het leesboek dat ik nu lees heeft als tekstdoel ...........................................................
Neem over en vul in. 
timer
5:00

Slide 39 - Tekstslide