bijvoeglijke bijzin

Grammatica H4
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammatica H4

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van de les:
- weet ik wat een betrekkelijk voornaamwoord is en kan ik deze herkennen.
- Weet ik wat een antecedent is en kan ik deze vinden in een zin.
- Weet ik wat een bijvoegelijke bijzin is en hoe ik deze kan vinden. 

Slide 2 - Tekstslide

Betrekkelijk voornaamwoord
- Afkorting btv
- verwijst naar een antecedent (woord of groepje woorden dat al eerder is genoemd)
- die, dat, wie, wat

Slide 3 - Tekstslide

Betrekkelijk voornaamwoord
  • Dat verwijst naar een onzijdig zelfstandig naamwoord
Hij aait het katje dat drie maanden oud is.
  •  Die verwijst naar alle andere zelfstandige naamwoorden: mannelijk 
en vrouwelijk enkelvoud, alle meervouden:
Hij aait de kat die al acht jaar oud is.
Hij aait de katjes die op de bank liggen.

Slide 4 - Tekstslide

Betrekkelijk voornaamwoord
 Wie staat vaak na een voorzetsel en verwijst naar personen:
Zijn broer, op wie hij veel lijkt, aait de kat nooit.
Wat verwijst naar
– de onbepaalde voornaamwoorden alles, iets of niets:
 Dat is iets wat hij graag doet.
– een superlatief:
 Je kat aaien is het beste wat je bij stress kunt doen.
een hele zin:
 Hij zat zijn kat te aaien, wat hij bij stress wel vaker deed.

Slide 5 - Tekstslide

Bijvoeglijke bijzin (bvb-zin)
  • een bijvoeglijke bepaling is een zin
  • is geen zelfstandig zinsdeel
  • vormt samen met het antecedent een zinsdeel
  • een bijvoeglijke bijzin begint meestal met een betrekkelijk voornaamwoord.

Slide 6 - Tekstslide

Bijvoeglijke bijzin
Voorbeeld

Een meisje dat heel aardig is, || geeft |hem | een lift.
Een meisje dat heel aardig is = onderwerp
Dat heel aardig is = een bijvoeglijke bijzin bij een meisje

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Ontleden bvb-zin
  • Eerst ontleed je de hoofdzin. Benoem het zinsdeel waarvan de
bijvoeglijke bijzin een onderdeel is, als geheel. 

                     o                                        wg          mv      lv

Een meisje dat heel aardig is, | geeft | hem | een lift.

Slide 9 - Tekstslide

Noteer het betrekkelijk voornaamwoord en het
antecedent.

Plannen is iets wat niet altijd goed gaat.

Slide 10 - Open vraag

Noteer het betrekkelijk voornaamwoord en het
antecedent.
Het is een gewoonte die je je eigen kunt maken.

Slide 11 - Open vraag

Noteer het betrekkelijk voornaamwoord en het
antecedent.
Je maakt bijvoorbeeld een weekoverzicht, wat echt niet
moeilijk is.

Slide 12 - Open vraag

Schrijf de bijvoeglijke bijzinnen op.

Het schaatskampioenschap in Thialf, dat deelname aan de
Olympische Spelen garandeerde, trok veel bezoekers.

Slide 13 - Open vraag

Schrijf de bijvoeglijke bijzinnen op.

Tjeerd Tjallinga, op wie heel Nederland zijn hoop had
gevestigd, presteerde uitstekend.

Slide 14 - Open vraag

Ik snap het betrekkelijk voornaamwoord
A
Ja
B
Nee, ik wil graag extra uitleg

Slide 15 - Quizvraag

Ik snap de bijvoeglijke bijzin
A
Ja
B
Nee, ik wil graag extra uitleg

Slide 16 - Quizvraag

Bolletjespapier
Zelfstandig werken

Slide 17 - Tekstslide