H21: Voornaamwoorden & Telwoorden

Nederlands 

Groep 22


Dinsdag 19 januari 2021
12.45-13.35
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 

Groep 22


Dinsdag 19 januari 2021
12.45-13.35

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag 
  1. Eindcijfer W9
  2. Herhaling: Naamwoordelijk gezegde 
  3. Voornaamwoorden & telwoorden
  • Jullie leren hoe je wederkerende, wederkerige, vragende en onbepaalde voornaamwoorden en telwoorden herkent in een zin. 

Slide 2 - Tekstslide

Eindcijfer W9

  • Als jullie vragen hebben over jullie gebruiksaanwijzing of het cijfer, stuur mij een mail. In die mail geef ik feedback.  

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling: oefening in LessonUp


Noteer het gezegde van de volgende zinnen en geef aan of het om een naamwoordelijk of
werkwoordelijk gezegde gaat.

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoordelijk vs. Naamwoordelijk gezegde
  1. Werkwoordelijk gezegde: 'zegt' wat het onderwerp doet. De persoonsvorm en alle werkwoorden in de zin. 
  2. Naamwoordelijk gezegde: Koppelwerkwoord (eventueel hulpwerkwoorden) + een bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord. 

Slide 5 - Tekstslide

Speurhonden in Overijssel worden getraind in het opsporen van verweesde otters

Slide 6 - Open vraag

Het terugvinden van otternesten blijft een erg moeilijke klus.

Slide 7 - Open vraag

Nederland is voorloper in het onderzoek hiernaar.

Slide 8 - Open vraag

Dit boek is erg mooi en waarschuwt veel jongens en meiden.
Dit = ?
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord
C
Aanwijzend voornaamwoord
D
Betrekkelijk voornaamwoord

Slide 9 - Quizvraag

De gevaarlijke krokodil die in jouw bil beet, had gewoon erg honger.
Die = ?
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord
C
Aanwijzend voornaamwoord
D
Betrekkelijk voornaamwoord

Slide 10 - Quizvraag

Ik geef hun het cadeau.
Ik & hun = ?
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord
C
Aanwijzend voornaamwoord
D
Betrekkelijk voornaamwoord

Slide 11 - Quizvraag

Van onze ouders moet ik mijn kamer schoonmaken. En voor straf ook hun kamer.

Onze, mijn, hun = ?

A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord
C
Aanwijzend voornaamwoord
D
Betrekkelijk voornaamwoord

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Zijn er nog vragen over de voornaamwoorden en telwoorden?

Slide 25 - Open vraag

Begin of ga verder aan het huiswerk: 1 t/m 5 & 9 t/m 11 op pagina 87-89!
Lever je huiswerk in voor morgen op Google Classroom. Zie schoolwerk!

Slide 26 - Tekstslide