Les 1 voornemens + de jongen

voor 2022!
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

voor 2022!

Slide 1 - Tekstslide

Een voornemen =
van plan zijn iets wel of niet te gaan doen 
-minder snoepen
-minder gamen
-vroeger naar bed
-vaker de vaatwasser uitruimen

Slide 2 - Tekstslide

Hebben julie goede voornemens? 

Slide 3 - Tekstslide

Je hoeft geen goede voornemens,
geen nieuwe doelen voor een nieuw jaar.
Je mag verder bouwen aan wat je al deed,
dan heb je het ook de komende tijd,
weer prima voor elkaar. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Lesplan (blokuur)
- Kennis maken met het boek: De jongen, de mol, de vos en het paard van Charley Mackesy.
-Kennis maken met de kunstenaar Charley Mackesy.
-Theorie ophalen over de persoonsvorm, het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde. 
-Oefenen met de persoonsvorm, het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde. (Google Forms)
-Een boek zoeken via de site van de bibliotheek. Eventueel m.b.v. de leestest. 


Slide 6 - Tekstslide

Lesdoel
- Na deze les weet ik wat over het boek: De jongen, de mol, de vos en het paard van Charley Mackesy en over de kunstenaar Charley Mackesy.
-Na deze les kan ik de persoonsvorm, het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde uit een zin halen. 
-Ik weet welk boek ik wil gaan lezen. 



Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Charley Mackesy
(geboren 11 december 1962) is een Britse kunstenaar, illustrator en auteur. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video


Wat horen jullie in dit muziekstuk? 

Slide 13 - Tekstslide

Robert Schumann (1810-1856) - Soldatenmarsch aus Album für die Jugend op.68 (Level 2)




Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wat voor woord zou je kunnen invullen i.p.v. wildernis? Schrijf het maar op je wisbord. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

De jongen heeft veel vragen over het leven.
Hebben wij dat niet allemaal? 
De vos is stil, het leven heeft hem pijn gedaan. 
We maken allemaal dingen mee die moeilijk zijn. 
De mol is wijs en ziet het leven luchtig, hij houdt van taartjes eten.  Levensgenieter. We maken allemaal dingen mee die leuk zijn, maar je moet ze wel kunnen zien. 
Het paard is groot, maar ook zachtaardig. 
We hebben het hart op de juiste plaats zitten.  

Slide 20 - Tekstslide

Charley Mackesy
(geboren 11 december 1962) is een Britse kunstenaar, illustrator en auteur. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Wat valt je op aan deze schilderijen? Schrijf het op je wisbord. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Lesplan (blokuur)
- Kennis maken met het boek: De jongen, de mol, de vos en het paard van Charley Mackesy.
-Kennis maken met de kunstenaar Charley Mackesy.
-Theorie ophalen over de persoonsvorm, het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde. 
-Oefenen met de persoonsvorm, het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde. (Google Forms)
-Een boek zoeken via de site van de bibliotheek. Eventueel m.b.v. de leestest. 


Slide 27 - Tekstslide

Julia loopt via het huis van haar vriendin naar de supermarkt.
1. Zoek de persoonsvorm
*Verander de tijd 'Julia liep'. 

2. Zoek het onderwerp
Wie doet de handeling? 
*Wie/wat plus persoonsvorm=onderwerp. Wie loopt? Julia.
*Zet de pv in het enkelvoud of meervoud, het onderwerp verandert mee.  'vriendin en Julia lopen',

Slide 28 - Tekstslide

Julia loopt via het huis van haar vriendin naar de supermarkt.
Persoonsvorm=loopt     Werkwoordelijk gezegde = loopt.
Onderwerp=Julia
Werkwoordelijk gezegde: loopt

via het huis van haar vriendin naar de supermarkt.
Welke woorden kan je samen voor de persoonsvorm kan zetten? Dat is dan ook een zinsdeel. 


Slide 29 - Tekstslide

Zinsdelen
Twijfel je erover welke zinsdelen bij elkaar horen? Zet het zinsdeel voor de persoonsvorm. Als de zin dan klopt, is het een zinsdeel. 



Slide 30 - Tekstslide

Julia loopt via het huis van haar vriendin naar de supermarkt.
Via het huis van haar vriendin loopt Julia naar de supermarkt. 
Julia loopt naar de supermarkt via het huis van haar vriendin. 
Loopt Julia via het huis van haar vriendin naar de supermarkt
Loopt Julia naar de supermarkt via het huis van haar vriendin?

Julia/ loopt/ via het huis van haar vriendin /naar de supermarkt.

Slide 31 - Tekstslide

Stappenplan pv-o-wwgezegde zoeken:
1. Zoek de persoonsvorm 
*Verander de tijd (tt - vt) 
2. Zoek het onderwerp
 Wie doet de handeling? 
*Wie/wat plus persoonsvorm=onderwerp.
*Zet de pv in het enkelvoud of meervoud, het onderwerp verandert mee. 
3. Zoek de werkwoorden = werkwoordelijk gezegde 

Slide 32 - Tekstslide

Ik heb geen voornemens voor dit jaar. 
Zet de zin in de verleden tijd:

Slide 33 - Tekstslide

Ik heb geen voornemens voor dit jaar. 
Zet de zin in de verleden tijd:

Ik had geen voornemens voor dit jaar.

De persoonsvorm is: heb

 

Slide 34 - Tekstslide

Ik heb geen voornemens voor dit jaar. 
Wat is het onderwerp? 

Stel de vraag: Wie heeft geen voornemens voor dit jaar? 

Slide 35 - Tekstslide

Ik heb geen voornemens voor dit jaar. 
Stel de vraag: Wie heeft geen voornemens voor dit jaar? 

Het onderwerp is: Ik

Slide 36 - Tekstslide

Ik heb geen voornemens voor dit jaar. 
Zoek alle werkwoorden in deze zin.

Slide 37 - Tekstslide

Ik heb geen voornemens voor dit jaar. 
Zoek alle werkwoorden in deze zin: heb

Slide 38 - Tekstslide

Stappenplan pv-o-wwgezegde zoeken:
1. Zoek de persoonsvorm = WERKWOORD
*Verander de tijd (tt -vt) 
2. Zoek het onderwerp 
Wie doet de handeling? 
*Wie/wat plus persoonsvorm (ww)=onderwerp.
*Zet de pv in het enkelvoud of meervoud, het onderwerp verandert mee. 
3. Zoek de werkwoorden = werkwoordelijk gezegde 


Slide 39 - Tekstslide

Ik heb geen voornemens voor dit jaar. 
Twijfel je erover welke zinsdelen bij elkaar horen? Zet het zinsdeel voor de persoonsvorm. Als de zin dan klopt, is het een zinsdeel. 

1. Voor dit jaar heb ik geen voornemens. 
2. Geen voornemens heb ik voor dit jaar. 

Slide 40 - Tekstslide

De persoonsVorm (pv) en het onderwerp (ow)
Een persoonsVORM is altijd een werkwoord(ww) en is de basis van een zin. 
Een persoonsVORM zegt iets over het onderwerp.
Een persoonsVORM vormt zich naar het onderwerp
Een persoonsVORM verandert als je de tijd verandert.  
Een persoonsVORM verandert als je het aantal verandert.


Het onderwerp en de persoonsvorm (ww) zijn altijd met elkaar verbonden! 

Slide 41 - Tekstslide

Opdracht:
-Oefenen met de persoonsvorm, het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde. (Google Forms, de link staat in je mail in Magister)

-Als je klaar bent zoek je de site www.jeugdbibliotheek.nl op.
-Doe de leestest.
-Zoek een boek uit dat jij wilt gaan lezen. 



Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Link

Lesdoel
- Ik heb kennis gemaakt met het boek: De jongen, de mol, de vos en het paard van Charley Mackesy en met de kunstenaar Charley Mackesy.
-Ik kan de persoonsvorm, het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde uit een zin halen. 
-Ik heb een leesboek uitgezocht dat ik de komende weken ga lezen in de klas. 



Slide 44 - Tekstslide

Huiswerk
-Zorg dat je fictiedossier aan de opdracht voldoet!!!
-Zorg dat je je fictiedossier in magister zet. Als je dat niet doet, wordt het dossier niet beoordeeld. 
-Zoek weer een boek uit die je op school gaat lezen. Het boek moet nu uit de leeslijst komen. Zie bibliotheek
https://www.jeugdbibliotheek.nl/12-18-jaar/lezen-voor-de-lijst/12-15-jaar.html


Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide