§7.1 De Industriële revolutie
1 / 18
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Industriële revolutie
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
0
Slide 7 - Video
Slide 8 - Tekstslide
Vóór 1850 werden in Engeland allerlei producten gemaakt. Door de Industriële Revolutie veranderde er veel in de productie van goederen.
Welke twee productiekenmerken horen bij de periode vóór de Industriële Revolutie?
Welke twee productiekenmerken horen bij de periode vóór de Industriële Revolutie?
A
Er is sprake van beperkte productie met een hoge kwaliteit.
B
Er is sprake van een vakman die het product van het begin tot het einde maakt.
C
Er is sprake van een werknemer die aan een klein deel van het eindproduct werkt.
D
Er is sprake van massaproductie in zo weinig mogelijk tijd.
Slide 9 - Quizvraag
Wat is massaproductie?
A
Een nieuw communicatiemiddel
B
Grote legers mobiliseren
C
Snel, veel producten maken met een lopende band
D
De ontwikkeling van wapens
Slide 10 - Quizvraag
Industrialisatie en bevolkingsgroei waren ... van de verstedelijking
A
oorzaken
B
gevolgen
Slide 11 - Quizvraag
Welk begrip past bij de afbeelding
A
Industrialisatie
B
fabriek
C
huisnijverheid
Slide 12 - Quizvraag
Veel fabrikanten waren voor het economisch liberalisme. Waarom?
A
De overheid maakte zo weinig mogelijk wetten en gaf de ondernemers vrijheid. Dat stond de fabrikanten wel aan
B
De overheid maakte alleen wetten die in het voordeel waren van de ondernemers. Dat sprak de fabrikanten wel aan.
C
De overheid maakte alleen wetten om de arbeiders te beschermen, dat vonden de fabrikanten ook belangrijk
D
De overheid maakte wetten die zowel voor de arbeiders als de ondernemers voordelig waren. Dat was ook in het voordeel van de fabrikanten.
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
4. Noem het voornaamste verschil tussen een agrarisch-urbane samenleving en een industriële samenleving.
Slide 15 - Open vraag
6 a Leg uit waarom het gebruik van machines op waterkracht beperkingen kende.
b Gebruik bron 4·
Wat is het verband tussen de komst van fabrieken op stoomkracht en de snelle groei van de
mijnbouw?
b Gebruik bron 4·
Wat is het verband tussen de komst van fabrieken op stoomkracht en de snelle groei van de
mijnbouw?
Slide 16 - Open vraag
9. Rond 18oo ontstond een nieuwe vorm van kapitalisme.
Beschrijf waarin de nieuwe vorm zich onderscheidde van de oudere vorm.
Beschrijf waarin de nieuwe vorm zich onderscheidde van de oudere vorm.
Slide 17 - Open vraag
11 a Adam Smith betoogde dat een 'invisible hand' de economie kon leiden en laten groeien.
Leg uit waarom dat niet zou lukken als van oorsprong middeleeuwse organisaties als de gilden bleven bestaan.
b Waaruit blijkt dat de regering in Groot-Brittannië rond 1850 besefte dat het systeem van de 'invisible hand' niet goed werkte?
Leg uit waarom dat niet zou lukken als van oorsprong middeleeuwse organisaties als de gilden bleven bestaan.
b Waaruit blijkt dat de regering in Groot-Brittannië rond 1850 besefte dat het systeem van de 'invisible hand' niet goed werkte?
