Plantage Janslust in Suriname | VO onderbouw

Slavernij in Suriname 
en 
Rotterdamse financiers
Plantage Janslust
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Instructies

Onderdelen in deze les

Slavernij in Suriname 
en 
Rotterdamse financiers
Plantage Janslust

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit leer je nu
Dit weet je al
Doen
Terugkijken
Klik op de hotspot
Afbeelding vergroten
Navigeren door de les
Legenda
Kijken
Luisteren

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je uitleggen op welke manier Rotterdammers betrokken waren bij  slavernij in Suriname.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Disclaimer
In deze les komen verschillende racistische woorden voor. Deze woorden staan in de bronnen uit het verleden. Het stadsarchief gebruikt in de omschrijvingen juist neutrale woorden om over het verleden te praten. De bronnen en omschrijvingen verschillen dus in taalgebruik.

Slide 4 - Tekstslide

Toelichting
Taalgebruik
In deze les komt 18e eeuws racistisch taalgebruik voor, omdat gebruik gemaakt wordt van historische archiefstukken. Het 'n-woord' werd bijvoorbeeld gebruikt om naar zwarte mensen, Afrikanen te verwijzen.
Het is koloniaal en racistisch taalgebruik en wordt daarom tegenwoordig als kwetsend ervaren.
Meer informatie over taalgebruik:
http://www.tropenmuseum.nl/nl/over-het-tropenmuseum/words-matter-publicatie
www.slavernijenjij.nl/de-erfenis-nu/het-n-woord/

Wat weet je al over slavernij en Rotterdam?

Slide 5 - Woordweb

Toelichting
1. Doel van deze slide:
Voorkennis wordt zichtbaar en vragen / nieuwsgierigheid geprikkeld en in kaart gebracht.
2. Bespreek met leerlingen:
- Dit is het in kaart brengen van kennis. Je kunt een uitgesproken mening hebben over dit onderwerp, maar dit gaat over feitelijke kennis. Probeer, als je een duidelijke mening hebt, die te filteren om tot de feiten te komen.
- Dit geldt ook voor emoties. Gebruik emotie als motivator om op zoek te gaan naar feiten.
- Maak een statement over een veilig leerklimaat. Een gevoelige geschiedenis wordt door iedereen anders ervaren (standplaatsgebondenheid!). Iemands verhaal doet er toe. Uitpraten, emoties een plek geven en terug cirkelen naar feitenkennis is belangrijk.
3. Didactische aanwijzingen
- bespreek de uitkomsten in een kringgesprek. De opstelling in een cirkel maakt een vertrouwd en veilig gesprek mogelijk.
- vraag leerlingen elkaars antwoorden uit te leggen. Dit vereist inlevingsvermogen en stimuleert het goed naar elkaar luisteren.
- doe het voor: begin bij jezelf en je eigen emoties en ideeën over dit onderwerp. Wat doen deze gesprekken met jou, en hoe wil je dit onderwerp samen met leerlingen verder uitdiepen?
- Laat leerlingen constant een lijstje bijhouden met vragen die bij ze opkomen. Dat voorkomt dat de les uitloopt doordat er veel vragen vanuit de klas komen, maar biedt wel de mogelijkheid aan leerlingen om gehoord te worden, wat belangrijk is bij het bespreken van een gevoelige geschiedenis.
Houtplantage La Prosperité in de 19e eeuw, gefinancierd door Rotterdammers
Meerdere plantages in Suriname waren eigendom van Rotterdamse families. Ook werden de plantages bijv. gefinancierd door Rotterdamse geldschieters.

Één plantage heette zelfs 'Rotterdam'. De naam was gegeven door de Rotterdamse eigenaar.
Rotterdam en plantages

Slide 6 - Tekstslide

Toelichting
1. Doel van deze slide
We zoomen in op de plantagekolonie Suriname. 
2. Bespreek met leerlingen
Van 1667 tot 1975 een Nederlandse kolonie. Tot 1863/1873 (leg uit) gold hier een systeem van slavernij. Ongeveer 80-85% van de bevolking in de kolonie was tot slaaf gemaakt. 

Rotterdam had directe banden met verschillende plantages:
- Plantages genaamd Rotterdam,
- Slaafgemaakten met de naam Rotterdam
- Afrikaanse tot slaaf gemaakten die naar Suriname gebracht waren door Rotterdamse slavenhandelaren en/of op Rotterdamse schepen.
- Plantages met Rotterdamse financiers.
Janslust in de Hoer Helena kreek (Orlijnskreek) was een plantage met Rotterdamse financiers.
3. Didactische Aanpak
- Bespreek klassikaal
- Laat leerlingen constant een lijstje bijhouden met vragen die bij ze opkomen. Dat voorkomt dat de les uitloopt doordat er veel vragen vanuit de klas komen, maar biedt wel de mogelijkheid aan leerlingen om gehoord te worden, wat belangrijk is bij het bespreken van een gevoelige geschiedenis.
Voor deze les zoomen we in op Plantage Janslust in Suriname:
Suriname
Rotterdam

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bronnenonderzoek
In deze les focussen we op twee historische primaire bronnen.

Je leert dat de slaafgemaakten van Janslust en Rotterdammers een gedeeld verleden hebben. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Kijk goed naar deze bron.
Wat denk je dat dit is? (bron 1)
Opdracht

Slide 9 - Open vraag

Toelichting
Dit is een slavenlijst uit een taxatierapport van de plantage Janslust. In een taxatierapport werden alle bezittingen van de planter opgesomd en op waarde geschat. Ook de tot slaaf gemaakten waren zijn bezit. Vandaar dat bij ieder taxatierapport een slavenlijst is opgenomen. Doel van deze slide is een globale kennismaking met de bron.

Stel de volgende vragen om antwoorden/discussies op te roepen:

Wat zie je?
Wat valt je op?
Waarom?
Wat doet dat met je?
Wat zegt dat over jou?

Taxatierapport
Dit is een slavenlijst uit een taxatierapport van de plantage Janslust. In een taxatierapport werden alle bezittingen van de planter opgesomd en op waarde geschat. Ook de tot slaaf gemaakten waren zijn bezit. Vandaar dat bij ieder taxatierapport een slavenlijst is opgenomen.
Het woord 'neger' komt in archiefstukken veel voor. Het is een woord dat tot ver in de 20 eeuw werd gebruikt. Het is ouderwets, koloniaal en racistisch taalgebruik, juist omdat het in de koloniale periode gebruikt werd. Het wordt daarom als niet respectvol en kwetsend ervaren.
In de archiefstukken in deze les kom je het dus nog wel tegen. 
Het woord 'slaaf' komt in archiefstukken veel voor. Het is een woord dat tot ver in de 20 eeuw werd gebruikt. Het is ouderwets, koloniaal en racistisch taalgebruik, juist omdat het in de koloniale periode gebruikt werd. Het wordt daarom als niet respectvol en kwetsend ervaren. Liever spreken we nu over 'tot slaaf gemaakten', omdat je daarmee duidelijk maakt dat er sprake was van dwang en mentale onvrijheid.
In de archiefstukken in deze les kom je het dus nog wel tegen. 

Slide 10 - Tekstslide

Toelichting
1. Doel van deze slide
Leerlingen maken kennis met de bron. Om uit te leggen wat een taxatierapport is, kun je een vergelijking maken met het verkopen van een huis (met de mensen erin!).
2. Didactische aanwijzingen
- Geef ruimte voor gevoel en emotie. Slaafgemaakten worden in deze bron gereduceerd tot productiemiddelen. Dit kan op verschillende manieren emoties oproepen. Sta stil bij dat gevoel, door leerlingen drie woorden op te laten schrijven die staan voor wat de bron met hen doet.
- Merk je dat de emoties te hoog oplopen? Probeer daar dan met elkaar uit te stappen, bijvoorbeeld door een vertaalslag te maken naar het heden. Waar zou je dit soort bronnen vandaag de dag tegenkomen, en wat is de collectieve reactie daarop?


Slaafgemaakten kregen een andere naam van hun eigenaar. Hoe zou jij het vinden als iemand jou opeens een andere naam gaf?
Discussievraag

Slide 11 - Open vraag

Toelichting
Probeer de leerlingen zich te laten inbeelden hoe het zou zijn om opeens een andere naam toegewezen te krijgen van een ander. 

Stel de volgende vragen om antwoorden/discussies op te roepen:

- Wat betekent jouw naam voor jou?
- Wat heeft jouw naam met identiteit te maken?
- Wat is identiteit volgens jou?
- Wat zegt dit over hoe men naar slaafgemaakten keek?


Waardering
De eigenaren schatten de slaafgemaakten op waarde en lieten zien wie ze belangrijker en minder belangrijk vonden. Maar wie was voor de slaafgemaakten zelf de belangrijkste persoon?

Klik op ? om meer te leren over de tot slaaf gemaakte mannen van Janslust.
Goliath, officier.
Een officier de leider van de tot slaaf gemaakten. Hij werkte samen met de planter om het plantagebedrijf draaiende te houden. Goliath is volgens de planter fl.850 waard, dat is vergelijkbaar met €21.000 vandaag de dag.
Geluk, 'timmerneger'
Op bijna alle plantages waren timmerlieden te vinden. Vaak moesten ze dit vak al jong leren. Ze timmerden onder andere huizen, meubels en machines in elkaar.
Deze bron is geschreven door een witte beambte. Hij heeft het woord 'timmerneger' gebruikt om het verschil aan te duiden tussen de vrije witte timmerman in Paramaribo en de onvrije zwarte Geluk.
Aan het bedrag kun je zien dat Geluk veel waard is; timmermannen waren onmisbaar (en letterlijk veel waard) op de plantage in de ogen van de witte beambte.
February, kuiper.
Een Kuiper maakt kuipjes; tonnen. In deze tonnen werden de gedroogde koffiebonen vervoerd, van Janslust via Paramaribo naar Rotterdam. Ook deze specialisatie is veel waard in de ogen van de planters.
Corasie, metselaar en tuinier.
Metselaar is een specialisme dat minder vaak voorkwam op plantages. Je zou zeggen dat Corasie in de ogen planter veel waard zou moeten zijn. Toch staat er een vrij laag bedrag van fl.400 achter zijn naam. Dat hij ook tuinier is, verklaard waarom: alleen oudere tot slaaf gemaakten waren tuinier. Corasie is dus oud. Slaafgemaakten konden als ze oud waren niet met pensioen, maar moesten in de moestuin werken.
Papillon, looswachter en 'dresneger'.
Als looswachter was Papillon verantwoordelijk over de sluizen. 
Papillon was ook dresser, medicijnman. Hij moest de zieken en oudere slaafgemaakten verplegen. Dresser komt van dressi, Sranangtongo voor verzorgen.
Andries, 'timmerneger'
Andries is het meeste waard in de ogen van de planters. Wel 1100 gulden, een bedrag dat vandaag de dag gelijk staat aan bijna €30.000. 
Quadrille, Delver
Delven was een van de zwaarste vormen van arbeid op een koffieplantage. De delvers moesten ervoor zorgen dat alle kanaaltjes en sluizen niet verstopt raakten, anders zou de plantage overstromen. Het was zeer zwaar werk, het leegscheppen (diggen) van slootjes, in de brandende zon, of tijdens regentijd.
Crispijn, dito (delver), absent.
Crispijn was delver, maar niet op de plantage aanwezig toen het getaxeerd werd; hij was absent. Crispijn was gevlucht van de plantage, de jungle in, op zoek naar vrijheid. In de jungle hadden zich groepjes van gevluchtte slaafgemaakten gevormd. Zij worden marrons genoemd. 
Waarom staat Crispijn nog op deze lijst? Als gevluchtte slaafgemaakten werden gevonden, werden ze gestraft en 'teruggegeven' aan de plantage. Zij werden gezien als het bezit van de planter. 
Damon
Achter damon staat geen specifieke functie. Waarschijnlijk was hij een veldwerker. Dat betekende dat hij onder andere de koffiebomen moest onderhouden, nieuwe akkers moest aanleggen, en de koffiebessen moest plukken. Damon is in de ogen van de planters fl.750 waard, vergelijkbaar met €18.000 nu.

Slide 12 - Tekstslide

Toelichting
1. Doel van deze slide
Leer meer over de inhoud van de bron en de verhalen van de slaafgemaakten die hier zijn opgetekend.
Uit een witte bron kunnen zwarte verhalen worden gedestilleerd.
2. Bespreek met leerlingen (extra)
- Wat is waarde? Hier kun je guldens omrekenen naar hedendaagse bedragen: https://iisg.amsterdam/nl/onderzoek/projecten/hpw/calculate.php
- Waarom zijn deze verhalen opgeschreven? Wat was het doel van de maker van de bron?
- Laat leerlingen ontdekken wat achter de ? in de bron staat. Welk verhaal doet het meest met ze? Waarom is dat?
- Niet iedere slaafgemaakte liet zich onderwerpen aan het systeem. Achter Crispijn staat 'absent': hij was gevlucht van de plantage en wilde zich gaan aansluiten bij de marrons.
3. Didactische aanwijzingen
- laat leerlingen in duo's werken. Hardop denken maakt leren en denkstappen zichtbaar.
- Als het gesprek moeilijk op gang komt, doe het dan voor. Stel je kwetsbaar op: wat is het verhaal dat jou het meest aangrijpt, waarom? Geef op die manier het voorbeeld.


Wie zouden de tot slaaf gemaakte mannen zelf de belangrijkste persoon hebben gevonden?
Discussievraag

Slide 13 - Open vraag

Toelichting
Achtergrondinformatie
Deze aquarel uit circa 1860 is een voorstelling van de plantage Nieuw Clarenbeek. Het geeft een idealistisch beeld van de plantage, een beeld dat bij aandeelhouders van plantages aan de muur hing. Welk perspectief heeft de maker van de bron? Hoe anders zou het schilderij eruit zien als het door een slaafgemaakte gemaakt was?
https://resolver.kb.nl/resolve?urn=urn:gvn:KIT03:1138-14


Kijk goed naar deze bron.
Wat denk je dat dit is? (bron 2)
Opdracht

Slide 14 - Open vraag

Toelichting
Te zien is de lijst met namen van de Rotterdamse geldschieters (aandeelhouders) van plantage Janslust. Zoals te zien is ging het niet om kleine bedragen.

Stel de volgende vragen om antwoorden/discussies op te roepen:

- In hoeverre zijn deze Rotterdammers slaveneigenaren?
- In hoeverre waren zij betrokken bij trans-Atlantische slavenhandel en slavernij?

Rotterdamse geldschieters
De eigenaar van Janslust had een lening afgesloten bij een Rotterdamse bankier. De bankier, meneer Hudig, heeft geld verzameld van Rotterdamse beleggers (aandeelhouders) en dat geld beleend aan de eigenaar van Janslust.
 
Hier zie je welke Rotterdammers aandeelhouders waren van de plantage Janslust.

Slide 15 - Tekstslide

Toelichting
1. Doel van deze slide
Janslust was direct verbonden aan de stad Rotterdam en aan vele Rotterdammers.
2. Bespreek met leerlingen
- Welke motieven hadden de financiers om te investeren in (Surinaamse) plantages?
- Wat was de band tussen deze financiers en plantage Janslust?
- In hoeverre zijn deze financiers eigenaar van Janslust en dus verantwoordelijk en betrokken bij Trans-Atlantische slavenhandel en slavernij?
Mees: voorloper van Mees Pierson
Hudig: voorloper huidig bedrijf Hudig
Baelde: familie van Hudig
Namen die je vandaag de dag nog steeds hoort en ziet in (de haven van) Rotterdam. Wat moet je daarmee doen? Wat verwacht je van deze bedrijven?
3. Didactische aanpak
- Laat leerlingen aantekeningen maken over waar ze zich over verwonderen. Je kunt dit doen op de manier van denken-delen-uitwisselen, zodat een leerling eerst zijn eigen gedachten op een rijtje kan zetten, en er vervolgens over kan praten met een klasgenoot.
- Laat leerlingen constant een lijstje bijhouden met vragen die bij ze opkomen. Dat voorkomt dat de les uitloopt doordat er veel vragen vanuit de klas komen, maar biedt wel de mogelijkheid aan leerlingen om gehoord te worden, wat belangrijk is bij het bespreken van een gevoelige geschiedenis. 

Discussievraag
Sommige namen uit de lijst zie en hoor je vandaag nog steeds in de haven van Rotterdam. Zo is Mees de voorloper van de investeerdersbank van ABN-AMRO en is Hudig nog steeds een havenbedrijf. Kunnen deze bedrijven blijven bestaan?

Slide 16 - Open vraag

Toelichting
Nodig de leerlingen uit een discussie te starten. 

- Welke verantwoordelijkheid dragen de bedrijven wiens voorlopers slavernij mede mogelijk maakten?
- Zouden zij hun excuses moeten aanbieden? Moeten ze herstelbetalingen doen?
- In hoeverre kan iemand verantwoordelijk gehouden worden voor iets wat diens voorouder gedaan heeft?
Janslust was direct verbonden aan de stad Rotterdam. Zo had de eigenaar van plantage Janslust een lening afgesloten bij een Rotterdamse bankier. De bankier Ferrand Whaley Hudig heeft geld verzameld van rijke Rotterdammers en dat geld als lening gegeven aan de eigenaar van Janslust. 

Hudig heeft veel geld verdiend aan de slavernij in Suriname. Met dat geld kon hij een paar pakhuizen, een mooie pruik en een plezierjacht kopen. 
Bankier Hudig
Lening

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Wat is de verantwoordelijkheid van een financier (aandeelhouder)?
Want stel je voor, je koopt goedkope kleding, ben je dan ook verantwoordelijk voor kinderarbeid in het buitenland?
Discussievraag

Slide 18 - Open vraag

Toelichting

Probeer de discussie over slavernij naar het heden te trekken. 

Bij wie ligt de schuld? Wie is verantwoordelijk? Is dat de staat of bedrijf? Of het individu?
Janslust werd bevoorraad door Rotterdamse schepen en met Rotterdamse producten. De koffie van Janslust werd uiteindelijk in Rotterdam verwerkt en verkocht. Niet alleen de rijke Rotterdammers waren verbonden aan de plantages. Ook de handelaren, havenarbeiders en scheepslieden speelden een rol.
Pakhuis, Oude Haven
Gewone Rotterdammers

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Waarom hebben Rotterdammers en de plantage Janslust een gedeelde geschiedenis? Leg je antwoord uit!
Discussievraag

Slide 20 - Open vraag

Toelichting
Beantwoord het leerdoel.
Eén van vele manieren
De link tussen plantage Janslust en Rotterdamse geldschieters is slechts één van de vele manieren waarop Rotterdam verwikkeld was in slavernij en kolonialisme. 

Bekijk de andere lessen van Stadsarchief Rotterdam om erachter te komen hoe dat eruit zag.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Na deze les wil ik ...
Terugkijken
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
dit onderwerp thuis nog even bekijken
overgaan naar een nieuw onderwerp
nog meer te weten komen over dit onderwerp
niet meer te weten komen over dit onderwerp
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Terugkijken
Nog iets anders, namelijk...

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Terugkijken
Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies