Burgerschap 2 - Reizen in Nederland H4

• Burgerschapsonderwijs
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

BURGERSCHAP

REIZEN IN NEDERLAND

4. REIZEN MET HET OV

v

Openbaar vervoer

REIZEN

Bladzijde 44 en 45

Met welke vervoermiddelen reis jij?

Sleep het woord naar het juiste vak. 

Fiets

Auto

Openbaar vervoer

Korte afstanden

Langere afstanden

Langere afstanden

Lichaamsbeweging

Rijbewijs

Gezond

Je kunt overal komen

Zelfstandig reizen over grote afstanden

Veel bagage

Maak opdracht 1 en 2

bladzijde 45

REIZEN EN HET MILIEU

Bladzijde 46

Maak opdracht 3 en 4

bladzijde 46 

REIZEN MET HET OPENBAAR VERVOER

Bladzijde 47 en 48

Maak opdracht 5 t/m 7

bladzijde 48 en 49

Maak opdracht 7

bladzijde 49

DE TREIN

Bladzijde 50

Maak opdracht 8

bladzijde 51

HET STATION

Bladzijde 51 en 52

Maak opdracht 9

bladzijde 52

GEDRAGSREGELS

Bladzijde 53 en 54

Wat betekenen deze symbolen?

Maak opdracht 10 t/m 12

bladzijde 54 t/m 56

DIENSTREGELING

Bladzijde 57

Maak opdracht 13 en 14

bladzijde 57 en 58

REISINFORMATIE VOOR OV OPZOEKEN

Bladzijde 58

v

Tips voor het zoeken van reisinformatie

https:

Maak opdracht 15 t/m 17

bladzijde 58 t/m 61

       Leg het woord uit.

Maak opdracht 18

bladzijde 62