Maatschappijleer T4 Hoofdstuk 1

Pluriforme Samenleving
Paragraaf 1

Pluriformiteit in Nederland


1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Pluriforme Samenleving
Paragraaf 1

Pluriformiteit in Nederland


Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Vandaag              H1 (+H2)
  • Di 6 nov                H3 (+ H4)

  • Do 15 nov             H6 (+ H5) 

  • 22 nov                    H7 

  • 29 nov herhaling alle leerdoelen 

Slide 2 - Tekstslide

Werkwijze
  1. Voor de les: lezen Hfsk + leren begrippen (zie leerdoelen) 
  2. In de les:  
  • checken kennis 
  • voorbeeld leg-uitvraag (klassikaal) 
  • oefenen (individueel) 

Slide 3 - Tekstslide

Inhoud
  • Quiz
  • Leg-uitvraag
  • Oefening
  • Einde

Slide 4 - Tekstslide

Quiz!

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de beste omschrijving? Een pluriforme samenleving is een samenleving met:
A
Veel etnische groepen.
B
Een grote culturele diversiteit.
C
Evenveel allochtonen als autochtonen.
D
Veel botsingen tussen subculturen en de dominante cultuur.

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Is de afbeelding een voorbeeld van een subcultuur, dominante cultuur of tegencultuur?
A
Subcultuur.
B
Tegencultuur.
C
Dominante cultuur.

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Is de afbeelding een voorbeeld van een subcultuur, dominante cultuur of tegencultuur?
A
Subcultuur.
B
Tegencultuur.
C
Dominante cultuur.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is juist? Tegenculturen:
A
Hebben dezelfde cultuurkenmerken als subculturen.
B
Zijn altijd in strijd met de grondwet.
C
Hoeven niet tegenstrijdig te zijn met de dominante cultuur.
D
Zijn altijd gebaseerd op een conflictsituatie.

Slide 11 - Quizvraag

In de stad is meer sprake van ____ dan op het platteland.
A
Loyaliteit
B
Sociale cohesie
C
Anonimiteit
D
Rolpatronen

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer is iemand allochtoon volgens het CBS?
A
Als minstens één van de ouders in het buitenland is geboren.
B
Als beide ouders in het buitenland zijn geboren.
C
Als beide ouders in Nederland zijn geboren.
D
Als de persoon zelf in het buitenland is geboren.

Slide 13 - Quizvraag

Mensen binnen een subcultuur:
A
Vormen een bedreiging voor de dominante cultuur.
B
Zijn bijna altijd allochtoon.
C
Horen niet bij de dominante cultuur.
D
Hebben gemeenschappelijke normen.

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer noemen we cultuur relatief?
A
Als de cultuur over meerdere landen verspreid is.
B
Als het volgens je eigen mening is.
C
Als het tijd- en plaatsgebonden is.
D
Als het cultuur gefocust is op tradities in de middeleeuwen.

Slide 15 - Quizvraag

Leg-uitvraag

Slide 16 - Tekstslide

In 1997 was David Beckham de eerste bekende voetballer met tattoos.
Nu is het uitzonderlijk als een voetballer geen tattoos heeft.

Slide 17 - Tekstslide

Leg met gebruik van 'subcultuur' en 'cultuur is dynamisch' uit hoe dat mogelijk is.

Slide 18 - Open vraag

De socialisatie heeft in dit voorbeeld waarschijnlijk plaatsgevonden via
A
Imitatie.
B
Wij-zij-gevoel.
C
Sociale controle.
D
Informatie.

Slide 19 - Quizvraag

Oefenen

Slide 20 - Tekstslide

> Op blz. 118-119 staan voorbeelden van culturele verschillen. Bedenk voor elk van die verschillen:
- wat de dominante cultuur is
- een voorbeeld van een norm in die dominante cultuur
- een voorbeeld van een subcultuur
- een tegencultuur
- een voorbeeld van dynamiek

> WB112: opdr. 4, 5, 7 en 10

> Vervolg deze les in LessonUp



Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Subcultuur

Slide 23 - Woordweb

Slide 24 - Video

Cultuur

Wat is cultuur?
  • Normen en waarden
  • Ervaringen
  • Stierenvechten & Wapens dragen


Slide 25 - Tekstslide

Dominante cultuur

Overheersende cultuur
  • Nederland


Slide 26 - Tekstslide

Subcultuur

  • Specifieke levensstijl
  • Iedereen doet eraan mee

Slide 27 - Tekstslide

Tegencultuur
  • Tegenstrijdig met de dominante cultuur
  • Bedreiging & kansen

Slide 28 - Tekstslide

Cultuur in beweging

  • Vaste waarden en normen
  • Relatief
  • Tijd, plaats en groep
  • Normaal en abnormaal

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Culturele diversiteit

  • Verschillen

Slide 31 - Tekstslide

Stad & platteland

  • Dorpen en steden
  • Sociale cohesie
  • Drukte en anonimiteit


Slide 32 - Tekstslide

Jong & oud
  • Leeftijd
  • Referentiekader
  • Generatieconflict

Slide 33 - Tekstslide

Godsdienst
  • Religie
  • Gebruiken
  • Streng of niet streng

Slide 34 - Tekstslide

Etniciteit

  • Migratie
  • Autochtoon en allochtoon
  • Racisme?

Slide 35 - Tekstslide

Welke vooroordelen heb jij zelf? Waarom?

Slide 36 - Open vraag

Slide 37 - Video

Waar komen deze vooroordelen vandaan?

Slide 38 - Open vraag

Einde

Slide 39 - Tekstslide