2.2 Een leven lang leren

Leerdoel 2.1
Je kunt beargumenteren of je een nature- of nurture-aanhanger bent

Pak blz. 20 voor je van je tekstboek en blz. 18 van je werkboek
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoel 2.1
Je kunt beargumenteren of je een nature- of nurture-aanhanger bent

Pak blz. 20 voor je van je tekstboek en blz. 18 van je werkboek

Slide 1 - Tekstslide

Succescriteria 2.1
Je kunt uitleggen hoe je omgeving en cultuur bijdragen aan jouw socialisatie
Je kunt 8 plaatsen noemen waar je socialiseert
Je kunt het verschil uitleggen tussen nature en nurture

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken huiswerk
2.1 (2,5,7,8,10,11)

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel 2.2
Je kunt uitleggen hoe jouw eigen identiteit zich ontwikkelt

Slide 4 - Tekstslide

Succescriteria 2.2
Je kunt vier manieren noemen hoe je leert socialiseren
Je kunt uitleggen wat het belang is van sociale controle en sancties
Je kunt de begrippen identiteit en internalisatie omschrijven, herkennen en toepassen
Je kunt voorbeelden noemen van rolbevestigend en roldoorbrekend gedrag
Je kunt voorbeelden noemen van gendernormen en genderneutrale aanpassingen

Slide 5 - Tekstslide

Op welke manier leren wij?


  1. Informatie en aanwijzingen
  2. Imitatie
  3. Ervaringen
  4. Experimenteren

Slide 6 - Tekstslide

Goed of fout gedrag?
Gedrag wordt voortdurend door onze omgeving gezien en gecontroleerd

  • Dat heet: sociale controle, en betekent mensen in jouw omgeving letten op hoe je je gedraagt

  • Jouw omgeving laat zien of het jouw gedrag accepteert of niet, met sancties

Slide 7 - Tekstslide





Sanctie

Slide 8 - Tekstslide





Sanctie

Slide 9 - Tekstslide





Internalisatie

Slide 10 - Tekstslide




Dagen H




3 september 1967

Slide 11 - Tekstslide




Internalisatie



Aangeleerde normen en waarden zijn 
vanzelfsprekend geworden

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Allemaal leuk en aardig, maar ik dan?
  • Tijdens het hele proces ontwikkel je ook jezelf: 'je eigen ik'

  • Dit heet je identiteit: de persoon die jij bent, gevormd door alle kenmerken die bij jou horen, je ervaringen en je omgeving

Slide 14 - Tekstslide

Bij sociale controle:
A
letten mensen op hoe jij je gedraagt.
B
controleren mensen elkaars waarden.
C
verdedigt iedereen zijn belangen.
D
gaat het vooral om het afleren van aangeboren eigenschappen.

Slide 15 - Quizvraag

Een ander woord voor beloning en straf is …

Welk woord is weggelaten?
A
aangeleerd
B
eigenschap
C
sanctie
D
imitatie

Slide 16 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Boodschappen doen voor je buren is een positieve sanctie.
2. Sancties hebben te maken met sociale controle.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 17 - Quizvraag

Als normen en waarden een vanzelfsprekend gedeelte van je gedrag zijn geworden, is er sprake van:
A
een sanctie.
B
sociale controle.
C
imitatie
D
internalisatie

Slide 18 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Als internalisatie heeft plaatsgevonden, is de socialisatie gelukt.
2. Als normen en waarden geïnternaliseerd zijn, ben je volwassen.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 19 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Als een kind een ander kind nadoet, is er sprake van experimenteren.
2. Op de kleuterschool leren kinderen vooral door ervaringen nieuwe dingen.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 20 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Als een kind een ander kind nadoet, is er sprake van experimenteren.
2. Op de kleuterschool leren kinderen vooral door ervaringen nieuwe dingen.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 21 - Quizvraag

Je identiteit is een combinatie van je ervaringen en je ...

Welk woord is of welke woorden zijn weggelaten?
A
aangeboren eigenschappen.
B
sociale controle.
C
aangeleerde eigenschappen.
D
kennis

Slide 22 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Met identiteit bedoelen we dat de internalisatie is afgerond.
2. Iemand zegt: “Ik ben gelovig.” Hij spreekt dan over zijn internalisatie.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 23 - Quizvraag

Rollen:
Rolpatronen: gedrag dat we van elkaar in bepaalde situaties verwachten.
Rolbevestigend: wat bij je rol past. 

Roldoorbrekend: wat je in eerste instantie niet van iemand verwacht. 

Gendernormen: normen die horen bij "man-zijn" of "vrouw-zijn".
Genderneutraal:  Geen onderscheid tussen mannen en vrouwen

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
Leren 2.1 en 2.2
Maken 2.2 ( 1b, 6,7,8)

Slide 25 - Tekstslide