Bijeenkomst 3 - Periode 1 - 21 22 - Praatjesmakers

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2 minuten opstarten
Bekijk je aantekeningen - wat we onthouden hebben wisselen we zo uit!
timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

+10min. Zoek je duo, zoek een plaats, overleg met elkaar. Iedere keer één minuut. Vragen verzamelen: waar kwamen jullie niet uit?​

2 griffelboeken

Slide 4 - Tekstslide

+15min. Voorlezen uit de BROMVLIEGZWAAN?

https://leesbevorderingindeklas.nl/book-review/de-bromvliegzwaan/ 
De bromvliegzwaan

Slide 5 - Tekstslide

Een grappig boek over taal van meesterverteller Arend van Dam.
In De bromvliegzwaan neemt Arend van Dam je mee op reis, de taal achterna. Hoe is onze taal ontstaan? Waar op de wereld is het Nederlands terechtgekomen? En wie hebben onze taal daar gebracht? 
Maak kennis met Clement van Gent, de jonge monnik die in het klooster zijn pen probeerde en daarmee de allereerste Nederlandstalige zin op papier zette. Maar ook historische figuren als Laurens Janszoon Coster en Johannes Gutenberg krijgen het woord, want wie vond nou eigenlijk de boekdrukkunst uit? Verder legt de Friese held Grutte Pier uit waarom hij zo gek is op groene kaas en vertellen Christoffel Plantijn en Johan van Dale je alles over de dikte van hun woordenboeken. In deze ‘Dunne Van Dam’ komen niet alleen de verhalen van de historische figuren die onze taal hebben gevormd aan bod, maar ook fenomenen als de onomatopee, het synoniem en het ezelsbruggetje. Met grappige illustraties en cartoons van Anne Stalinski.
‘Een uitbundig geïllustreerd (door Anne Stalinski) en vormgegeven boek over taal waar het enthousiasme vanaf spat. Daar worden we blij van.’ Pjotr van Lenteren, Degelukkigelezer.blogspot.com

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het mysterie van taalverwerving
  • Maak opdracht 1 van het werkblad. 
  • Zie ook Its Taal > Planner > Taal periode 1 > Bijeenkomst 3. 
timer
1:00

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taal is...
aangeboren
aangeleerd

Slide 9 - Poll

+25min. 
Het mysterie van taalverwerving
  • Maak opdracht 2 van het werkblad. 
  • Zie ook Its Taal > Planner > Taal periode 1 > Bijeenkomst 3.

Klaar? Lees de theorieën over taalverwerving in hoofdstuk 3 van het boek Basiskennis Taalonderwijs. 
Probeer ze te verbinden aan wat je net gelezen hebt.
timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

+45min. 
Behaviorisme
Creatieve constructietheorie
Interactionele benadering
Chomsky
Skinner
Recent onderzoek

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke theorie vind jij het meest geloofwaardig?
behaviorisme
creatieve constructietheorie
interactionele benadering
geen enkele theorie klinkt plausibel

Slide 12 - Poll

+50min. - pauze t/m 60 min. 

Slide 13 - Tekstslide

Biologische rijping: alle kinderen beginnen pas met het produceren van taal vanaf een jaar of één, omdat de hersenen dan zo ver ontwikkeld zijn dat een kind er klaar voor is. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Vocaliseren (6 weken): https://www.youtube.com/watch?v=0VVy5ZlCPv4​
Vocaal spel (vier maanden): https://www.youtube.com/watch?v=69pNCO8ILhw​
Brabbelen (zeven maanden): https://www.youtube.com/watch?v=1Yb2589uKjM
Prelinguale fase (0-1 jaar)

Slide 17 - Tekstslide

70min. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

grotendeels kleuterfase

Slide 19 - Tekstslide

-> Kinderen leren dat woorden van vorm kunnen veranderen en dat die vormverandering ook echt wat betekent. 
-> Ze kunnen taal los gebruiken van een concrete context en spreken over zaken die niet in hun directe omgeving voorkomen. 

Explosieve ontwikkeling waarin verworven aspecten worden uitgebouwd en verfijnd en nieuwe aspecten aan bod komen.
Combineren van woordkennis, volgorde -> regels ontdekken.

Pragmatische vaardigheden: sociale situatie en context (taalgebruiksregels)

Foto: pragmatische vaardigheden: contact maken met elkaar. 
 -> Veel wat kinderen hangt met elkaar samen. Als kinderen nog geen tijdsbesef hebben, leren ze ook de verleden tijd niet. 

Slide 20 - Tekstslide

  • Kwantitatief: Geef uitleg over verschil passief en actief.
  • Kwalitatief (morfologische ontwikkeling): gebruik meervoudsvormen, verkleinwoorden, verbuiging bijvoeglijke naamwoorden en vervoeging werkwoorden.

timer
5:00
Zoek de betekenissen van bovenstaande begrippen op en bedenk per begrip minimaal 1 voorbeeld. 

Slide 21 - Tekstslide

+100min. 

Substitutie – Mag Hester (i.p.v. Ik) ook meedoen?
Omissie – Ik wil af de stoel!/ Ik wil speeltuin toe
Inversie – Ik poppen spelen
Additie – Hé, mijn koekje is weg verdwenen!
Overgeneralisatie – Ik liepte
Overextentie - Dit benoemen heeft een belangrijke functie. Zo zullen kinderen in het begin alle oudere heren ‘opa’ kunnen noemen en alle viervoeters ‘koe’. Dit wordt ‘overextensie’ genoemd. Winkelmandje - auto
Onderextensie kan ook voorkomen. In dit geval wil het kind bijvoorbeeld alleen de eigen beer als ‘beer’ benoemen.

Ik wil de stoel af.
A
substitutie
B
omissie
C
inversie
D
additie

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hé, mijn koekje is weg verdwenen.
A
substitutie
B
omissie
C
inversie
D
additie

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mag Hester (bedoeld wordt 'ik') ook meedoen?
A
substitutie
B
omissie
C
inversie
D
additie

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik koeken eet.
A
substitutie
B
omissie
C
inversie
D
additie

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alleen roze snoepjes zijn 'snoep'; gele snoepjes niet...
A
overgeneralisatie
B
overextensie
C
onderextensie

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'driede' is een voorbeeld van...
A
overgeneralisatie
B
overextensie
C
onderextensie

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alle dieren worden 'poes' genoemd...
A
overgeneralisatie
B
overextensie
C
onderextensie

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Niet veel nieuwe dingen -> processen die in vorige fases begonnen zijn, worden nu verder uitgebouwd. 

Woordenschat (5-6jaar): 
  • 3000-4000 woorden (actief)
  • 6000-8000 woorden (passief)
--> volwassenen: 50.000 - 100.000

Slide 30 - Tekstslide

Metalinguïstiek: kind in staat om taalgrapjes te maken: welk dier kan hoger springen dan een huis? Geen enkel, want een huis kan niet springen.

In welke fase zitten Thom en Floor?
  • prelinguale fase
  • vroeglinguale fase
  • differentiatiefase
  • voltooiingsfase 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke fase zitten Thom en Floor?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Interferentiefouten: 
  • Bijvoorbeeld geen lidwoorden gebruiken. 
  • Licht accent
  • Gevoelswaarde van een woord speelt mee. 

Slide 36 - Tekstslide

t/m einde les

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies