MW HV1 H6.4

Hoofdstuk 6.4
Je leert in deze LessonUp...
  • wat op schaal is,
  • hoe je met een verhoudingstabel ermee kunt rekenen.
(Voor de opdrachten mag je kladpapier gebruiken)
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6.4
Je leert in deze LessonUp...
  • wat op schaal is,
  • hoe je met een verhoudingstabel ermee kunt rekenen.
(Voor de opdrachten mag je kladpapier gebruiken)

Slide 1 - Tekstslide

We gaan eerst even terug naar 6.3
Procenten komt van het Franse 'pro cent' wat 'voor honderd' betekent. 

Je begingetal (12 bijvoorbeeld) is dus altijd hetzelfde als 100% 

Aantal ...
12
Percentage
100

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Hoe reken je van procenten naar aantallen in een verhoudingstabel?
Eigenlijk volg je dezelfde 5 stappen. Maar bij stap 3 vul je niet het gegeven aantal in, maar het gegeven percentage onder in de tabel. 

Aantal ...
12
percentage
100
1
83
÷100
X83

Slide 4 - Tekstslide

6.4 Schaal
Deze provinciekaart is maar 120X90cm. Dit kan, omdat het op schaal getekend is: 1:50000. Dit betekent 1cm op de kaart is 50000cm in het echt, dus 500m. 

Schaal is dus in dit geval: aantal cm op de tekening : aantal cm in de werkelijkheid
Belangrijk!

Slide 5 - Tekstslide

Verhoudingstabellen en schaal
Voorbeeld: 
Een schaalauto is 20cm lang, de werkelijke lengte is 380cm
 



De schaal is 1:19. 
De auto is in werkelijkheid dus 19x groter dan het schaalmodel
Schaalmodel in cm
20
1
werkelijke auto in cm
380
19
÷20
÷20

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Kleine dingen groter maken
Als je kleine dingen in het groot tekent dan is de schaal net andersom. 
De schaal -> aantal mm op de tekening : aantal mm in de werkelijkheid 
Een teek kan 2 mm groot zijn, maar je kunt het ook tekenen op 100mm





De schaal is dus 50:1, de tekening is dus 50x groter dan de werkelijkheid
in de tekening in mm
100
50
werkelijk teek in mm
2
1
÷2
÷2

Slide 8 - Tekstslide

3 cm wordt 5 keer groter in werkelijkheid.

Wat is de schaal?
A
1:5
B
5:1
C
x5
D
3:15

Slide 9 - Quizvraag

Bereken de werkelijkheid
Schaal 1:30
Schaalmodel is 3 cm.
A
10
B
120
C
90
D
30

Slide 10 - Quizvraag

Een modeltrein is 50cm lang, de schaal is 1:500
50

Werkelijke lengt trein in cm
500
Modeltrein in cm
1
25000

Slide 11 - Sleepvraag

Je hebt gewerkt aan:
  • De theorie van 6.3
  • Het berekenen van schaal
  • Het maken van een verhoudingstabel bij schaal
  • Schaal waarbij grote dingen klein worden en andersom 

Slide 12 - Tekstslide

Ga nu aan de slag met:
De huiswerk opdrachten

Slide 13 - Tekstslide