carnaval, korte versie
1 / 30
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hebben we er zin in?
A
JAAAAA
B
nee
Slide 2 - Quizvraag
Slide 3 - Tekstslide
Knoerissenrijk
timer
0:30
Slide 4 - Open vraag
Smouskes
timer
0:30
Slide 5 - Open vraag
Pieperland
timer
0:30
Slide 6 - Open vraag
Knollekesland
timer
0:30
Slide 7 - Open vraag
Weversrijk
timer
0:30
Slide 8 - Open vraag
Schaopenwaesers
timer
0:30
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Fragment 1
Slide 11 - Open vraag
Fragment 2
Slide 12 - Open vraag
Fragment 3
Slide 13 - Open vraag
Fragment 4
Slide 14 - Open vraag
Fragment 5
Slide 15 - Open vraag
Fragment 6
Slide 16 - Open vraag
Fragment 7
Slide 17 - Open vraag
Fragment 8
Slide 18 - Open vraag
Fragment 9
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Wanneer start carnaval?
timer
0:45
A
11 weken na Kerstmis
B
11 weken voor Hemelvaart
C
40 dagen voor Pasen
D
40 dagen na Kerstmis
Slide 22 - Quizvraag
Waar is de term carnaval van afgeleid?
timer
0:45
A
carne levare: weghalen van vlees
B
van het Italiaanse
carni vales dat in Venetië werd gevierd
C
de wagen in de optocht is de kar na de val
D
carrus navalis: de scheepswagen in de optocht
Slide 23 - Quizvraag
Wat is de achterliggende gedachte van carnaval?
timer
0:45
A
de omgekeerde wereld beleven
B
een reden om je te vergrijpen aan ..
C
jaarlijkse zuippartij
D
laatste keer zondigen voor het vasten
Slide 24 - Quizvraag
Waarom verkleedt men zich met carnaval?
timer
0:45
A
om onherkenbaar te zijn
B
vanwege de sociale omkering
C
om de ander angst aan te jagen
D
vanwege de gelijkheid
Slide 25 - Quizvraag
Wat is de symboliek van het getal 11?
timer
0:45
A
de 11/11 is 11 weken voor carnaval
B
de 11/11 is het startschot voor carnaval
C
11 is het gekkengetal
D
er waren 11 apostelen in de Bijbel
Slide 26 - Quizvraag
Wat wordt de carnavalskraker van 2024?
Slide 27 - Woordweb
Wie is er dit jaar de Prins in Uden?
Slide 28 - Open vraag
Wie wint er dit jaar, tijdens de optocht in Uden, bij de grote loopgroepen?
A
Wellie natuurlijk!
B
Startnummer 11
C
Die ene wiskunde docent.
D
De blauwe dop
