1.4 Krachten in werktuigen

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 3

   1.4 Krachten in werktuigen

Wat gaan we doen vandaag?

• Toets week 38 
• Herhaling 1.3     
• Uitleg paragraaf 1.4       
• Zelfstandig werken        
• Afsluiting/Vragen 1.4

Herhaling 1.3 Nettokracht

• Evenwicht
• Normaalkracht
• Nettokracht

Leerdoelen 1.4 

1. Je kunt het draaipunt en de armen in een hefboom herkennen.
   
2. Je kunt bij een hefboom in evenwicht beschrijven op welke manier met een kleine kracht een grote kracht wordt uitgeoefend. 
   
3. Je kunt bij een hefboom in evenwicht beschrijven op welke manier met een grote kracht een kleine kracht wordt uitgeoefend. 
   
4. Je kunt de krachten en armen berekenen bij een hefboom in evenwicht.
   
5. + Je kunt de krachten en armen berekenen bij een hefboom in evenwicht, waarbij het draaipunt van de hefboom aan het uiteinde ligt

Als spierkracht niet genoeg is? Hefboom!

Als spierkracht niet genoeg is, schakel je een hefboom in!

Wat is een hefboom?

Een draaipunt met een korte en een lange arm. 

        De hefboomregel

     linksom                                                                                          rechtsom

                                                  evenwicht

De hefboomregel

Voorbeeld 2 (volledige berekening)

Bepaal of deze hefboom in evenwicht is als alle gewichtjes identiek zijn en een gewichtje heeft een massa van  4 kg (...N)

Opdrachten maken

Wat: lees  je Nova boek blz. 19  t/m 23 en maak opgaven 42 t/m 45 van H 1.4 op blz. 17.   

Hoe: helemaal stil!     

Hulp: docent    

Tijd:  20 minuten lang  

Huiswerk: opdrachten 46 t/m 48 van paragraaf H 1.4 op blz. 18.  

Klaar?: ga bezig met opgaven 49 t/m 52 blz. 19 t/m 20.

Wat is het symbool voor de kracht?

1. M
2. F
3. f
4. r

wat is de eenheid van de kracht?

1. F
2. N
3. m
4. Nm

Welke formule moet je gebruiken voor de hefboom regel?

1. F = m x g
2. M = F : g
3. M = F x r
4. F1 x L1 = F2 x L2

Wat is het gewicht van een voorwerp op aarde met een massa van 10 kg?

1. 9,8 N
2. 98 N
3. 980 N
4. Niet uit te rekenen met deze gegevens

De arm van een kracht is altijd gelijk aan de lengte van de balk.

1. Onjuist
2. Juist

De arm van een kracht is

1. de korte afstand vanaf de kracht naar het draaipunt
2. Kortste afstand vanaf de werklijn van kracht A naar de werklijn van kracht B.
3. Kortste afstand vanaf de werklijn van kracht A naar het draaipunt
4. Kortste afstand vanaf de werklijn van kracht B naar het draaipunt

Noem voorbeelden van hefbomen

Bedenk een voorbeeld van een hefboom!

Welk symbool geeft kracht aan in de natuurkunde?

1. B
2. P
3. K
4. F

Oefenvraag:

Afsluiting

1. Je kunt het draaipunt en de armen in een hefboom herkennen.
   
2. Je kunt bij een hefboom in evenwicht beschrijven op welke manier met een kleine kracht een grote kracht wordt uitgeoefend. 
   
3. Je kunt bij een hefboom in evenwicht beschrijven op welke manier met een grote kracht een kleine kracht wordt uitgeoefend. 
   
4. Je kunt de krachten en armen berekenen bij een hefboom in evenwicht.
   
5. + Je kunt de krachten en armen berekenen bij een hefboom in evenwicht, waarbij het draaipunt van de hefboom aan het uiteinde ligt