H4 - Stofeigenschappen

v2f
Pak uit je tas:
  • chromebook
  • aantekeningenschrift
  • werkboekje
  • etui
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

v2f
Pak uit je tas:
  • chromebook
  • aantekeningenschrift
  • werkboekje
  • etui

Slide 1 - Tekstslide

Regels

Regels in de klas:
  • Ik luister naar de docent en klasgenoten.
  • Ik heb elke les mijn spullen op orde.
  • Ik heb een actieve werkhouding.
  • Ik ga respectvol om met elkaar en met spullen.

Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma

  • Huiswerk bespreken
  • Theorie - Stofeigenschappen
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik beschrijf en herken stoffen aan de hand van de stofeigenschappen.
  • Ik benoem verschillende fase- en faseovergangen en kan de beweging van moleculen hierbij beschrijven.
  • Ik beschrijf dat stoffen een verschillende dichtheid hebben en dat voorwerpen hierdoor zinken, zweven of drijven.
  • Ik kan de formule van dichtheid gebruiken om de dichtheid, massa en volume te berekenen.




Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Vraag 23 t/m 36 uit je werkboek voor je pakken!

Slide 5 - Tekstslide

Stofeigenschappen

Alle stoffen hebben eigenschappen waaraan je ze kunt herkennen.


Eigenschappen die niet kunnen veranderen, noemen we stofeigenschappen.


Slide 6 - Tekstslide

Fasen
Stoffen kunnen in 3 fasen voorkomen:
1. Gasvormig 
2. Vloeibaar
3. Vast 
Als een stof van één fase overgaat naar een andere, dan spreken we van een faseovergang

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Massa


Volume: geeft aan hoe groot iets is, oftewel hoeveel ruimte een voorwerp inneemt.

  • Symbool --> V
  • Eenheid: cm3 , dm3 of L

Formule: V = lengte × breedte × hoogte


Massa = de hoeveelheid materiaal waaruit een voorwerp bestaat.

  • Symbool --> m
  • Eenheid: kilogram of gram
Volume

Slide 9 - Tekstslide

Dichtheid
Formule: ρ = m / V 
  • ρ = dichtheid (g/cm3) het symbool voor 
  • massa (g of kg)
  • V = volume (cm3)





Dichtheid = de massa per volume-eenheid (1 cm3).

  • Vaste stof:     Moleculen dicht op elkaar                             → grote dichtheid.

  • Vloeistof:       Moleculen iets verder uit                              elkaar → kleinere dichtheid.

  • Gas:              Moleculen ver uit elkaar                                → kleinste dichtheid.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Aan de slag!

  • Wat: Maak H4 - Stoffen en stofeigenschappen - vraag 37 t/m 55.
  • Hoe: De opdrachten staan in het werkboek. Informatie kun je vinden op de website (online boek). 
  • Hulp: Je werkt zelfstandig! -> stilte werktijd!
  • Tijd: 10 min
  • Uitkomst: Opdrachten t/m 45 zijn af; VERPLICHT!
  • Klaar?: Werkstuk praktijkkaart 4.


timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

In welke fase van een stof zijn de moleculen stevig aan elkaar gebonden, waardoor er nauwelijks beweging mogelijk is en de stof een eigen vorm heeft?
A
Overgangsfase
B
Vaste fase
C
Vloeibare fase
D
Gasfase

Slide 14 - Quizvraag

Hoe wordt de volgende faseovergang genoemd: "van gas naar vloeibaar"?
A
Stollen
B
Verdampen
C
Condenseren
D
Rijpen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de definitie van massa?
A
De hoeveelheid materiaal waaruit een voorwerp bestaat.
B
De kracht waarmee de aarde aan een voorwerp trekt.
C
Hoe dicht de moleculen op elkaar zitten.
D
De hoeveelheid ruimte die een voorwerp inneemt.

Slide 16 - Quizvraag

Een blokje heeft een massa van 40g en een volume van 10 cm3. Wat is de dichtheid?
A
400 g/cm3
B
4 g/cm3
C
0,25 g/cm3
D
30 g/cm3

Slide 17 - Quizvraag

Wat gebeurt er over het algemeen met de dichtheid van een stof als de moleculen verder van elkaar af gaan zitten (bijvoorbeeld bij een gas)?
A
De dichtheid blijft gelijk.
B
De dichtheid wordt groter.
C
De massa wordt groter.
D
De dichtheid wordt kleiner.

Slide 18 - Quizvraag

Terugblik leerdoelen
  • Ik beschrijf en herken stoffen aan de hand van de stofeigenschappen.
  • Ik benoem verschillende fase- en faseovergangen en kan de beweging van moleculen hierbij beschrijven.
  • Ik beschrijf dat stoffen een verschillende dichtheid hebben en dat voorwerpen hierdoor zinken, zweven of drijven.
  • Ik kan de formule van dichtheid gebruiken om de dichtheid, massa en volume te berekenen.




Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
Schrijf op in je EF-agenda: Woensdag 17 december
  • Maken vraag 37 t/m 55

Slide 20 - Tekstslide