Paragraaf 2.1 - Soorten Geld

• Economie en Ondernemen
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Economie & Ondernemen klas 2

Welkom

Deze les

• H2 bekijken (5 min)
• Begrippen H2.1 (5 min)
• start H2.1 - uitleg via LessonUp. (15 min.)
• Aan het werk (20 min.)
• Video : paperclip naar auto ruilen???

In deze les leer je:

Kennis maken met begrippen uit H 2

in welke 2 vormen geld voorkomt

verschil tussen indirect en direct ruilen

een nieuw saldo uitrekenen

op welke manieren je met geld kunt betalen

Begrippen

Oefen door ze op te schrijven of door de Quizlet kaarten en combineren te doen.

Dit doe je voor jezelf en stil!

§ 2.1 pinpas of portemonnee

Op welke manieren kun je iets betalen?

2 soorten geld:

• Chartaal geld = contant geld (portemonnee) > tastbaar
  
  
• Giraal geld = geld op je bankrekening > niet tastbaar

Saldo = geld dat op je bankrekening staat

Kopen = ruilen

Als je iets koopt dan betaal je met geld. Je ruilt je geld voor goederen of diensten.

Geld = een ruilmiddel > indirect ruilen

Ruilen zonder geld = direct ruilen
(bijv.: een ketting ruilen voor een broodje frikandel)

Elektronisch betalen

Maak van H2.1

Maak: 1 t/m 8

Ready? Timer nog niet afgelopen:

• werk door: maak plusopdrachten
• Maak de opdrachten van