W25 NE 2G betoog Les 1

Nieuwe week & nieuwe taak
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 1 - Tekstslide

Opzet week 25 - 15  t/m 19 juni
Opdracht thuis
  • Herhaling betoog
  • Betoog afronden en controleren met het feedbackformulier.
  • Eindtaken
  1. Betoog afronden

Wat doen we in de klassikale les:
  • Feedback geven aan elkaar



Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze week leer je:
  • hoe je een argumentatieschema omzet in een lopende tekst.
  • uit welke onderdelen een betoog bestaat.
  • hoe je een pakkend betoog schrijft in weinig woorden.

Slide 3 - Tekstslide

Planning
  • Maak aan het begin van de dag altijd een dagplanning, zodat je weet waaraan je gaat werken.
  • Bekijk de opdrachten en bepaal de maximale tijd per opdracht. Zet vervolgens een timer.
  • Je mag niet vaker dan 3 x 45 minuten werken aan Nederlands.

Slide 4 - Tekstslide

Het betoog
Herhaling betoog:
  • Betoogstructuur
  • Inleiding
  • Middenstuk
  • Slot

Slide 5 - Tekstslide

Betoogstructuur
Titel (Jouw stelling is de titel)

Inleiding 
alinea 1: aandacht trekken lezer + onderwerp introduceren (5W-vragen) + stelling formuleren

Middenstuk
alinea 2: voorargument 1
alinea 3: voorargument 2

Slot:
alinea 4: samenvatting + stelling + terugkoppeling inleiding + goede laatste zin

Slide 6 - Tekstslide

Inleiding

Een inleiding kan verschillende functies hebben. Het is belangrijk om de aandacht van de lezer te trekken en het onderwerp te introduceren. Daarnaast eindig je bij een betoog de inleiding altijd met een stelling. (Je stelt in een betoog geen vraag als stelling!)

Onderwerp introderen met 5W-vragen: wie, wat, waar, wanneer, waarom

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld inleiding
alinea 1:
Gefrituurde sprinkhanen, gebakken kevers en gedroogde maden: het zijn geen bijzonderheden op de vele markten in Aziatische landen. Voor tachtig procent van de bevolking zijn gefrituurde wespen en andere insecten lekkernijen. In Nederland is dit eerder een uitzondering dan gewoonte. Wij trekken al snel vieze gezichten bij de gedachte om insecten te eten. Toch moet er een oplossing worden bedacht voor de vleesindustrie. Insecten vormen een prima alternatief voor vlees.

Slide 8 - Tekstslide

Middenstuk
In het middenstuk onderbouw je jouw standpunt met argumenten. Een volledige argumentatie bestaat uit:
  1.  Een argument
  2.  Een onderbouwing/uitleg van het argument + verwijzing naar bronnen
  3.  Een voorbeeld (Dit is niet verplicht, maar versterkt een argument vaak wel.)

Voor deze opdracht gebruiken wij alleen voorargumenten. Volgend jaar gaan wij in op het weerleggen van tegenargumenten.

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld middenstuk
alinea 2:
Ten eerste is het eten van insecten een stuk beter voor het milieu, aldus hoogleraren Marcel Dicke en Arnold van Huis. Voor de productie van eetbaar insectenvlees is namelijk twaalf keer minder voer en grond nodig dan voor de traditionele vleesproductie. Ook worden er bij de productie van insectenvlees honderd keer minder broeikasgassen uitgestoten dan bij de productie van rund- of varkensvlees. Dit komt uit het onderzoek van de consumentenbond naar voren.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld middenstuk
alinea 3:
Ten tweede [argument 2] + onderbouwing

Waar moet je op letten:
  1.  Maak gebruik van signaalwoorden.
  2.  Verwijs in de tekst naar bronnen.

Slide 11 - Tekstslide

Slot
In het slot herhaal je jouw standpunt, geef je een samenvatting van de argumentatie en verwijs je terug naar de inleiding. Door terug te komen op de inleiding maak je de tekst rond. Zorg daarbij voor een pakkende laatste zin.

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld slot
Alinea 4:
Kortom, insecten vormen een prima alternatief voor vlees, omdat het beter is voor het milieu en [argument 2]. Hopelijk zetten veel Nederlanders de stap van "griezelig" naar "uitdagend", zodat er in de zomer geen worstjes maar sprinkhanen op de barbecue liggen.

Slide 13 - Tekstslide

Feedbackformulier
  • Deze week rond jij jouw betoog af. Daarbij moet je leren dat je kritisch kijkt naar jouw betoog.
  • Op de ELO vind je een feedbackformulier-betoog. Dit formulier vul je voor jezelf. Je beoordeelt jouw eigen tekst, zodat je kunt zien waar eventueel nog verbeteringen zijn.

Tijdens de les van 18 juni krijgen jullie de mogelijkheid om feedback te vragen aan klasgenoten. Dit is een verplicht onderdeel van de opdracht. Het geven en ontvangen van feedback is een onderdeel van het cijfer.

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
De volgende onderdelen lever je uiterlijk 26 juni in via de ELO:
  • Jouw betoog
  • De feedback die jij hebt gegeven aan klasgenoten
  • De feedback die jij hebt ontvangen van klasgenoten

Slide 15 - Tekstslide

Weektaak 25 - afgerond

Slide 16 - Tekstslide