Meervoud TC A2 2.13
1 / 31
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Schrijf een woord in enkelvoud.
Slide 6 - Woordweb
Schrijf het woord in meervoud:
de fles
de fles
Slide 7 - Open vraag
Schrijf het woord in meervoud:
de kaas
de kaas
Slide 8 - Open vraag
Schrijf het woord in meervoud:
het kind
het kind
Slide 9 - Open vraag
Schrijf het woord in meervoud:
de kip
de kip
Slide 10 - Open vraag
Schrijf het woord in meervoud:
het paard
het paard
Slide 11 - Open vraag
Wat is goed?
Het ei - .....
Het ei - .....
A
het eieren
B
de eieren
C
het eien
D
de eien
Slide 12 - Quizvraag
Wat is goed?
De kippen - ....
De kippen - ....
A
het kip
B
het kiep
C
de kipp
D
de kip
Slide 13 - Quizvraag
Wat is goed?
De mannen - .....
De mannen - .....
A
de man
B
de mann
C
de maan
D
het man
Slide 14 - Quizvraag
Wat is goed?
lopen - ik ...
lopen - ik ...
A
lop
B
lopp
C
loop
D
loopp
Slide 15 - Quizvraag
het gesprek - .....
Slide 16 - Open vraag
het ongeluk - .....
Slide 17 - Open vraag
de koe - .....
Slide 18 - Open vraag
het oor - .....
Slide 19 - Open vraag
de code - .....
Slide 20 - Open vraag
de boer - .....
Slide 21 - Open vraag
de kat - .....
Slide 22 - Open vraag
de meter - .....
Slide 23 - Open vraag
het kusje - .....
Slide 24 - Open vraag
het vuur - .....
Slide 25 - Open vraag
het sieraad - .....
Slide 26 - Open vraag
het bord - .....
Slide 27 - Open vraag
de baan - .....
Slide 28 - Open vraag
de oorbel - .....
Slide 29 - Open vraag
de pil - .....
Slide 30 - Open vraag
de klok - .....
