MAW H4 Seneca Hoofdstuk 6

Wat gaan we doen? H6
Macht
Formele/informele macht
Politieke/sociale institutie
Theorie van pluralisme/machtselitetheorie
Kenmerken van de staat
Soevereiniteit, intern en extern
Geweld/belasting monopolie
Staatsvorming

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen? H6
Macht
Formele/informele macht
Politieke/sociale institutie
Theorie van pluralisme/machtselitetheorie
Kenmerken van de staat
Soevereiniteit, intern en extern
Geweld/belasting monopolie
Staatsvorming

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen? H6
Macht
Formele/informele macht
Politieke/sociale institutie
Theorie van pluralisme/machtselitetheorie
Kenmerken van de staat
Soevereiniteit, intern en extern
Geweld/belasting monopolie
Staatsvorming

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Is er sprake van formele of informele macht?
(Hugo de Jonge)
A
formele
B
informele

Slide 4 - Quizvraag

Formele macht:
Deze macht is officieel vastgelegd in wetten en regels (gezag)
Informele macht:
Macht die niet officieel is vastgelegd (invloed)
Is er sprake van formele of informele macht?
(Famke Louise)
A
formele
B
informele

Slide 5 - Quizvraag

Formele macht:
Deze macht is officieel vastgelegd in wetten en regels (gezag)
Informele macht:
Macht die niet officieel is vastgelegd (invloed)
Is er sprake van formele of informele macht?
(politieagent)
A
formele
B
informele

Slide 6 - Quizvraag

Formele macht:
Deze macht is officieel vastgelegd in wetten en regels (gezag)
Informele macht:
Macht die niet officieel is vastgelegd (invloed)
Is er sprake van formele of informele macht?



A
formele
B
informele

Slide 7 - Quizvraag

Formele macht:
Deze macht is officieel vastgelegd in wetten en regels (gezag)
Informele macht:
Macht die niet officieel is vastgelegd (invloed)

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding is sprake van:
A
sociale institutie
B
politieke institutie

Slide 10 - Quizvraag

sociale institutie :
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren.

politieke institutie :
Complex van min of meer geformaliseerde regels  die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en 
politieke besluitvorming reguleren.
In de afbeelding is sprake van:
A
sociale institutie
B
politieke institutie

Slide 11 - Quizvraag

sociale institutie :
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren.
politieke institutie :
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en
politieke besluitvorming reguleren.
In de afbeelding is sprake van:
A
sociale institutie
B
politieke institutie

Slide 12 - Quizvraag

sociale institutie :
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren.
politieke institutie :
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en
politieke besluitvorming reguleren.
In de afbeelding is sprake van:
A
sociale institutie
B
politieke institutie

Slide 13 - Quizvraag

sociale institutie :
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren.
politieke institutie :
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en
politieke besluitvorming reguleren.
In de afbeelding is sprake van:
A
sociale institutie
B
politieke institutie

Slide 14 - Quizvraag

sociale institutie :
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren.
politieke institutie :
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en
politieke besluitvorming reguleren.
In de afbeelding is sprake van:
A
sociale institutie
B
politieke institutie

Slide 15 - Quizvraag

sociale institutie :
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren.
politieke institutie :
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en
politieke besluitvorming reguleren.
Theorieën  over macht
1 Theorie van pluralisme = de moderne samenleving bestaat uit een veelheid van maatschappelijke groepen die allemaal verschillende belangen vertegenwoordigen. Daarmee wordt verzekerd dat er in de samenleving een zekere spreiding van macht is. 

2 Machtselite theorie = er is een machtselite die sleutelposities inneemt op sociaaleconomisch en politiek terrein. Veel macht en invloed zijn geconcentreerd in grote organisaties.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jaap van Dissel (RIVM) staat op de tweede plek in de Top 200 van invloedrijkste Nederlanders.
A
Theorie van het pluralisme
B
Machtselitetheorie

Slide 17 - Quizvraag

Theorie van pluralisme = de moderne samenleving bestaat uit een veelheid van maatschappelijke groepen die allemaal verschillende belangen vertegenwoordigen.  

2 Machtselite theorie = er is een machtselite die sleutelposities inneemt op sociaaleconomisch en politiek terrein. 
De onderwijsbonden, VO-raad en de Minister van onderwijs overleggen over online lessen.
A
Theorie van het pluralisme
B
Machtselitetheorie

Slide 18 - Quizvraag

Theorie van pluralisme = de moderne samenleving bestaat uit een veelheid van maatschappelijke groepen die allemaal verschillende belangen vertegenwoordigen.  

2 Machtselite theorie = er is een machtselite die sleutelposities inneemt op sociaaleconomisch en politiek terrein. 
Kenmerken van de staat
1. Regeert over een groep mensen
2. Binnen een bepaald grondgebied
3. Heeft geweldsmonopolie en belastingmonopolie

Voldoet de staat aan alle drie de kenmerken dan is de staat intern soeverein. (staat heeft interne soevereine macht, burgers accepteren de macht van de overheid)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geweldsmonopolie betekent
A
alleen de politie mag geweld gebruiken
B
alleen het leger mag geweld gebruiken
C
alleen de staat/overheid mag geweld gebruiken
D
alleen de ME mag geweld gebruiken

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Belastingmonopolie betekent
A
alleen rijke mensen betalen belasting
B
alleen de staat/overheid mag burgers belasting laten betalen
C
alleen mensen die werken betalen belasting
D
alle voorgaande antwoorden zijn juist

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Soevereiniteit
Interne soevereiniteit = de staat voldoet aan de drie kenmerken van de staat (zie hierboven), burger accepteren de macht.

Externe soevereiniteit = betekent dat het staatsgezag niet ondergeschikt is aan het gezag van andere staten. (non-interventie beginsel = staten bemoeien zich niet met de politiek van andere staten)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Europese Unie bepaalt regels voor de Nederlandse boeren, dit tast de ..... van Nederland aan
A
externe soevereiniteit
B
interne soevereiniteit
C
geen van beide
D
allebei

Slide 23 - Quizvraag

Interne soevereiniteit = de staat voldoet aan de drie kenmerken van de staat (zie hierboven)
Externe soevereiniteit = betekent dat het staatsgezag niet ondergeschikt is aan het gezag van andere staten.
De Trump-aanhangers zorgen er met geweld voor dat de Senaat in het Capitool niet kan vergaderen en beslissen, dit tast de..... van de VS aan
A
externe soevereiniteit
B
interne soevereiniteit
C
geen van beide
D
allebei

Slide 24 - Quizvraag

Interne soevereiniteit = de staat voldoet aan de drie kenmerken van de staat (zie hierboven)
Externe soevereiniteit = betekent dat het staatsgezag niet ondergeschikt is aan het gezag van andere staten.
Mark Rutte wint in 2021 met de VVD opnieuw de verkiezingen, dit tast de .... van Nederland aan
A
externe soevereiniteit
B
interne soevereiniteit
C
geen van beide
D
allebei

Slide 25 - Quizvraag

Interne soevereiniteit = de staat voldoet aan de drie kenmerken van de staat (zie hierboven)
Externe soevereiniteit = betekent dat het staatsgezag niet ondergeschikt is aan het gezag van andere staten.

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies