H4 - Poëzie

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welke dichtvorm is dit?
A
Limerick
B
Haiku
C
Ollekebolleke
D
Sonnet

Slide 2 - Quizvraag

Welke dichtvorm is dit?
A
Limerick
B
Haiku
C
Ollekebolleke
D
Sonnet

Slide 3 - Quizvraag

''Het is hier een zwijnenstal!''
A
Vergelijking
B
Metafoor

Slide 4 - Quizvraag

Soorten rijm 
  • Eindrijm 
  • Beginrijm (alliteratie)
  • Klankrijm 
  • Halfrijm
  • Binnenrijm 

Slide 5 - Tekstslide

Eindrijm
  • Rijm zoals in een sinterklaasgedicht
  • Kun je weergeven in een rijmschema

Sint zat te denken 
Wat hij jou zou schenken

Slide 6 - Tekstslide

Rijmschema (bij eindrijm)
  • Omarmend (abba)
  • Gepaard (aabb)
  • Gekruist (abab)

Slide 7 - Tekstslide

Beginrijm / alliteratie
  • Woorden beginnen met dezelfde klank

Liesje leerde Lotje lopen ...

Slide 8 - Tekstslide

Klankrijm 
  • Meerdere woorden met dezelfde klank in een zin

De dolle honden in mijn kop hebben altijd honger

Slide 9 - Tekstslide

Halfrijm
  • Meerdere klinkers binnen woorden zijn hetzelfde, waardoor ze bijna rijmen

Bewegen - lepe
Kinderen - verslingere

Slide 10 - Tekstslide

Binnenrijm
  • Woorden binnen een regel rijmen volledig op elkaar 

Merk toch hoe sterk nu het werk zich al stelt

Slide 11 - Tekstslide

Personificatie
  • Aan iets niet levends (voorwerp, abstract begrip) worden menselijke eigenschappen toegekend
De storm geeft mij een flinke duw in de rug
De auto kwam hoestend op gang 

Slide 12 - Tekstslide

Maar toen ik opkeek,
Doken er spoken uit een hoek
A
Eindrijm
B
Klankrijm
C
Halfrijm
D
Binnenrijm

Slide 13 - Quizvraag

De dunne dokter duwde de dikke dame door de draaideur
A
Eindrijm
B
Beginrijm
C
Klankrijm
D
Binnenrijm

Slide 14 - Quizvraag

Hij werd zwevend weggedreven
A
Beginrijm
B
Klankrijm
C
Halfrijm
D
Binnenrijm

Slide 15 - Quizvraag

Huiswerk voor maandag 12-12:

Opdrachten bij par. 2.2 (blz. 46-51)

  • Werken aan het huiswerk
  • Leren voor de toets: begrippen leren of oefentoets maken (Zie Classroom)
  • Lezen (e.v.t. op de gang)
  • Verwerkingsopdracht maken (deadline: 13-1-'23)

Slide 16 - Tekstslide