verbanden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welk signaalwoord geeft een
opsomming aan?

1. ook
2. maar
3. eerst
4. nadat

Welk signaalwoord geeft aan
dat er sprake is van een tegenstelling?

1. dan
2. maar
3. tevens
4. als

Welk signaalwoord geeft aan
dat er een toelichting volgt?

1. net als
2. omdat
3. bovendien
4. zo

Welk signaalwoord beschrijft een chronologisch verband?

1. ten tweede
2. verder
3. maar
4. binnenkort

Welk signaalwoord geeft een conclusie aan?

1. kortom
2. als
3. omdat
4. want

Welk signaalwoord geeft een oorzakelijk verband aan?

1. daarom
2. logisch
3. reden
4. als gevolg van

Welk signaalwoord geeft aan dat er een reden volgt?

1. vroeger
2. ook
3. omdat
4. wanneer

Welk verband zie je?

Een slechte nacht zorgt voor een chagrijnig gemoed. Ook ongezonde voeding zorgt daarvoor.

1. toelichting
2. tegenstelling
3. reden
4. opsomming

Welk verband zie je?

Hoewel hij niet van Spanje houdt,
gaat hij er toch elk jaar heen.

1. tegenstelling
2. toelichting
3. reden
4. opsomming

Welk verband zie je tussen deze zinnen?

Van teveel uv-straling kun je kanker krijgen. Daarom moet je je goed insmeren.

1. opsomming
2. toelichting
3. reden
4. tegenstelling

Welk verband zie je?

Er was een weer-alarm afgegeven. Mijn vader ging onze caravan toch terugbrengen naar huis.

1. tegenstelling
2. toelichting
3. reden
4. opsomming

Welk verband zie je?

Vancouver heeft mooie natuur te bieden.
Zo kun je er zwemmen, wandelen, hiken en fietsen.

1. tegenstelling
2. toelichting
3. reden
4. opsomming

Welk verband zie je?

Ik houd veel van muziek. Daarom heb ik zin in het festival waar veel muzikanten komen optreden.

1. tegenstelling
2. toelichting
3. reden
4. opsomming

Welk verband zie je?

De brug kan niet meer open doordat het zo warm is. Daardoor is het brugdek uitgezet.

1. opsomming
2. conclusie
3. reden
4. oorzaak

Welk tekstverband zie je?

Chantal leert hard voor haar toets,
omdat ze een hoog cijfer wil halen.

1. opsomming
2. conclusie
3. reden
4. oorzaak