241022TR 1.9 Informatiebronnen, Zoeken in een boek, Zoeken op internet

Graag gaan zitten volgens de plattegrond!
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Graag gaan zitten volgens de plattegrond!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  1. Lezen in je leesboek (10 minuten)
  2. Uitleg over informatie zoeken en online oefenen (25 minuten)
  3. Maken opdrachten (5 minuten)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Doel van deze les
Na deze les kun je beter en gerichter zoeken naar informatie.

Slide 4 - Tekstslide

Welke informatiebronnen ken je al?
Je mag namen noemen, maar ook soorten.

Slide 5 - Woordweb

Informatiebronnen
  • "Google is je grootste vriend"
  • Websites
  • Apps
  • Websites: Wikipedia, nu.nl
  • Boeken: schoolboeken, atlassen, encyclopedieën, woordenboeken
  • Media: kranten, tijdschriften, Youtube-video's
  • Personen: mensen die er verstand van hebben

Slide 6 - Tekstslide

Welke informatiebronnen gebruik je voor het antwoord op de vraag:
"Wat is de leeftijd van dj Martin Garrix?"

Slide 7 - Woordweb

Welke informatiebronnen gebruik je voor het antwoord op de vraag:
"Hoe kom ik op de fiets het snelste van school bij het voetbalveld?"

Slide 8 - Woordweb

Welke informatiebronnen gebruik je voor het antwoord op de vraag:
"Wat is een lijdend voorwerp?"

Slide 9 - Woordweb

Welke informatiebronnen gebruik je voor het antwoord op de vraag:
"Wat betekent "emoji"?"

Slide 10 - Woordweb

Welke informatiebronnen gebruik je voor het antwoord op de vraag:
"Hoeveel kost het om met de trein van Ede/Wageningen naar Amersfoort te gaan?"

Slide 11 - Woordweb

Welke informatie zou jij zoeken in een atlas?

Slide 12 - Woordweb

Zoek het antwoord op de vraag op de snelste manier op:
Hoe oud is dj Martin Garrix?
Noteer hoe je dit hebt opgezocht: wat heb je gebruikt?

Slide 13 - Woordweb

Zoek het antwoord op de vraag op de snelste manier op:
Wat is een lijdend voorwerp?
Noteer hoe je dit hebt opgezocht: wat heb je gebruikt?

Slide 14 - Woordweb

Zoeken in een boek
  • Woordenboek
  • Atlas
  • Encyclopedie

Gebruik:
  • Inhoudsopgave
  • Register (trefwoorden op alfabet)

Slide 15 - Tekstslide

Tip voor zoeken in (woorden)boek:
Betekenis van werkwoorden: altijd zoeken op het meervoud (infinitief).
Dus niet: "geleerd",leerde, of leert. Wel: "leren".

Betekenis van zelfstandige naamwoorden: zoek op het enkelvoud van het woord.
Dus niet: "scholen". Wel: "school".

Slide 16 - Tekstslide

Welke zoekmachines gebruiken jullie op het internet?

Slide 17 - Woordweb

Tips voor zoeken van informatie op internet
  • Gebruik twee of meer zoekwoorden.
    Hoe specifieker de woorden, hoe beter de zoekresultaten.
  • Lees de eerste regel onder een zoekresultaat en bepaal of het is wat je nodig hebt.
  • Kies niet meteen de bovenste resultaten. Kijk ook naar zoekresultaten lager in de lijst.

Slide 18 - Tekstslide

We gaan zoeken naar informatie over FIFA op de spelcomputer.
Opdracht 1: Hoeveel zoekresultaten krijg je als je op internet zoekt op "FIFA"?

Slide 19 - Open vraag

Opdracht 2: Hoeveel zoekresultaten krijg je als je op internet zoekt op "FIFA game"?

Slide 20 - Open vraag

Opdracht 3: Hoeveel zoekresultaten krijg je als je op internet zoekt op "FIFA computerspel"?

Slide 21 - Open vraag

Waarom krijg je meer resultaten als je zoekt op "FIFA" dan bij zoeken op "FIFA game"?

Slide 22 - Open vraag

Waarom krijg je meer resultaten als je zoekt op "FIFA game" dan bij zoeken op "FIFA computerspel"?

Slide 23 - Open vraag

Zoek het antwoord op op internet:
Wie won het Formule 1-seizoen in 2020?

Slide 24 - Open vraag

Zoek het antwoord op op internet:
Sinds wanneer ben ik hier op school gestart als docent Nederlands?

Slide 25 - Open vraag

Zoek het antwoord op op internet:
Hoevel kilocalorieën zitten er in een Magnum?

Slide 26 - Open vraag

Zoek het antwoord op op internet:
In welk jaar is Het Streek ontstaan?
(De school heette toen anders!)

Slide 27 - Open vraag

Zoek het antwoord op op internet:
Welke drie Nederlanders zijn er in de ruimte geweest?

Slide 28 - Open vraag

Opdrachten
  1. Wat moet je doen? Maak van § 1.9 opdracht 10.
  2. Waarom doen we deze opdracht? Je leert hoe je zoekresultaten van zoekmachines moet lezen en interpreteren. En je leert beter te bepalen wat je eraan hebt.
  3. Hoe pak je het aan en welke hulp kun je krijgen? Overleg met je buurman of -vrouw. Komen jullie er niet uit? Steek je vinger in de lucht en ik help je.
  4. Hoeveel tijd krijg je? 10 minuten.
  5. Wat doen we ermee? Je krijgt op school verschillende opdrachten voor verschillende vakken. Onderdeel daarvan is vaak dat je goede informatie moet zoeken. 
  6. Wat doe je als je klaar bent? Lees in je leesboek.


Slide 29 - Tekstslide