Les 4: Begin H5

Les 4: Begin H5
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Les 4: Begin H5

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Toetsweek stof
Leerdoelen
Uitleg begrippen 5.1
Afmaken 5.1
Begin 5.2: uitleg inkoopprijs, brutowinstopslag, verkoopprijs
Afsluiten met wat opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Toetsweek stof
In de toetsweek zal H5 getoets worden. 

Mocht jij bonuspunten hebben gehaald bij het SOtje, dan worden die opgeteld bij het cijfer dat jij haalt in de toetsweek. 

Alle toetsweek toetsen tellen even zwaar mee, 1x!

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je weet wat marketing is en hoe dit kan worden toegepast
2. Je kunt uitleggen welke verschillende markten er zijn
3. Je weet wat aanbod op de markt is en wie dit levert
4. Je weet wat vraag op de markt is en wie de vragers zijn
5. Je weet wat inkoopprijs, brutowinstopslag en verkoopprijs zijn.
6. Je kunt de verkoopprijs berekenen

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdstuk 5
In dit hoofdstuk gaan we kijken naar verschillende markten 

Hoe producenten op een prijs komen voor hun producten

Hoe het zit met de belasting die bedrijven moeten betalen

Wat een bedrijf uiteindelijk overhoudt van het geld dat ze verdienen.

Slide 5 - Tekstslide

Marketing
* Het gebruik van kleuren om jouw product
aantrekkelijker te maken
* Jouw prijs aanpassen
bijvoorbeeld door een
aanbieding
* De locatie waar jij producten verkoopt.

Slide 6 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van marketing met een afbeelding.

Slide 7 - Open vraag

Markten
Het woord "markt" kennen wij wel --> de Weekmarkt

Als jij wilt kan jij deze markt
bezoeken

Weekmarkt = concrete markt


Slide 8 - Tekstslide

Markten
Maar je kan bijvoorbeeld ook spreken van de "oliemarkt",
"arbeidsmarkt" & "woningmarkt".

Deze markten kan jij niet bezoeken

Deze markten staan bekend als abstracte markten

Slide 9 - Tekstslide

Is de aandelenmarkt een
markt die je kan
bezoeken?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Is de supermarkt een
markt die je kan
bezoeken?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Opdrachten
Maak de opdrachten 2 t/m 7 op blz 128 & 129. 

Hier heb je 10 min voor. 


Ben je klaar?                         Ga dan verder bij opdracht 9 op blz 130. 

Slide 12 - Tekstslide

Wat is jouw antwoord op vraag 3 op blz 128?

Slide 13 - Open vraag

Oliemarkt
Huizenmarkt
Financiële markt
Arbeidsmarkt
Bankier
Makelaar
Iemand die werk zoekt
Vrachtwagenchauffeur

Slide 14 - Sleepvraag

Aanbod
Producten bieden goederen en/of diensten aan. 

Zij willen deze goederen en diensten graag verkopen zodat zij er geld mee kunnen verdienen.

Wij moeten weten: Wat aanbod is en waardoor dit kan veranderen.

Slide 15 - Tekstslide

Er komt een tweede kantine op school. Leg uit wat jij denkt dat dit doet met het aanbod van panini's op school.

Slide 16 - Open vraag

Er is een docenten tekort. Wat is de impact op het aanbod van het onderwijs?
A
Het aanbod van onderwijs stijgt
B
Het aanbod van onderwijs blijft gelijk
C
Het aanbod van onderwijs daalt

Slide 17 - Quizvraag

Vraag
Jij wilt graag iets hebben 


Dat houdt in dat jij "vraagt" naar dit product. 

Je kan ook vraag hebben naar een dienst 

Slide 18 - Tekstslide

Hoe denk jij dat producenten de vraag naar hun producten kunnen vergroten?

Slide 19 - Open vraag

Aanbod
Vraag
Het inkomen stijgt
Het aantal woningen dat te koop staat stijgt. 
Steeds meer mensen willen een eigen woning
Er komt een nieuwe pizzeria in jouw buurt
Steeds meer winkels gaan failliet
Er is een aanbieding van Ben en Jerry's

Slide 20 - Sleepvraag

Slide 21 - Video

Hoe wordt marketing toegepast in het vorige filmpje? Hoe probeert Douwe Egberts mensen over te halen om hun koffie te drinken?

Slide 22 - Open vraag

Opdrachten
Maak de opdrachten 9 t/m 15 op blz 130 & 131. 

Hier heb je 10 min voor. 


Ben je klaar?                         Lees paragraaf 5.2 blz 134 en 135

Slide 23 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs?

Slide 24 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs?
Je leert in deze paragraaf:
  • Wat de inkoopprijs is
  • Wat brutowinstopslag is
  • Hoe je de verkoopprijs berekent
  • Wat afzet en omzet is
  • Hoe je de omzet kunt berekenen

Slide 25 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs?
Om producten te kunnen verkopen, moet je ze eerst inkopen. Als je
een winkel hebt, koop je producten meestal in bij een groothandel.
De prijs waarvoor je producten als winkelier inkoopt, noem je de
inkoopprijs.

Winkeliers verkopen hun producten niet voor deze inkoopprijs, want
ze willen winst maken.



Slide 26 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs?
Inkoopprijs
Brutowinstopslag +
----------------------
Verkoopprijs

De brutowinstopslag wordt meestal als een percentage van de
inkoopprijs genoteerd.


Slide 27 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs?
Een scooterdealer koopt een scooter in voor € 2.300. Omdat de
scooterdealer ook nog andere kosten heeft én er iets aan wil verdienen,
verkoopt hij de scooter voor € 2.890.




                        €2.300,-                                                             €2.890
Het bedrag dat de verkoper optelt bij de inkoopprijs is de
brutowinstopslag.

€590

Slide 28 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs?
Voorbeeld
Jelle koopt een bank in die hij in zijn eigen meubelzaak gaat
verkopen. De inkoopprijs is €400. Jip rekent een brutowinstopslag van 45%. Wat is de verkoopprijs?

Slide 29 - Tekstslide

Vul hier je antwoord in.

Slide 30 - Open vraag

5.2 Wat wordt de prijs?

Brutowinstopslag = brutowinst: inkoopprijs x 100 %
Voorbeeld: 
Je hebt een broek gekocht voor € 70. De eigenaar van
de winkel heeft deze broek voor € 40 ingekocht. Bereken de brutowinstopslag. 

Stap 1: Wat is de brutowinstopslag in euro’s?
Stap 2: Wat is de brutowinstopslag als percentage van de inkoopprijs?




Slide 31 - Tekstslide

Vul hier je antwoord in.

Slide 32 - Open vraag

Huiswerk
5.1: lezen en maken vraag 8 t/m 15
5.2 lezen en maken vraag 20 t/m 28

Slide 33 - Tekstslide