Afschrijvingen - Bedrijfseconomie

Afschrijvingen
Onderwerp 4 - (Bedrijfs)economie
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Afschrijvingen
Onderwerp 4 - (Bedrijfs)economie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat er op de planning vandaag?
- herhalen onderwerp balans
- verder met het onderwerp afschrijvingen
- begin maken met het nieuwe onderwerp 'de resultatenrekening' 

- inplannen toets

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van de les ...
... kunnen jullie berekenen hoe je op 2 verschillende manieren kunt afschrijven.

... weten jullie welke posten er op de resultatenrekening staan. 

... kunnen jullie een resultatenrekening 'lezen'. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie weet nog wat het begrip afschrijvingen betekend?

Slide 4 - Tekstslide

Afschrijving is de waardevermindering van een duurzaam productiemiddel.
Afschrijving
Een afschrijving is een waardevermindering van een duurzaam productiemiddel. 
LET OP: Afschrijven valt onder kosten (daling EV) en het is dus GEEN uitgave (daling LM)

Wat is een duurzaam productiemiddel?

Slide 5 - Tekstslide

Auto, kraan, een machine etc. Een DPM gaat lang mee en slijt gedurende de jaren waardoor het middel minder waard wordt. 

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel schrijf je per jaar af? 
2 verschillende manieren van afschrijven:

  1. Vast bedrag per jaar (vorige week mee gestart)
  2. Vast % van de boekwaarde

Denk er wel om dat je altijd rekent met de economische levensduur dus niet de technische levensduur!!!!

Slide 7 - Tekstslide

Technische levensduur is hoelang het middel daadwerkelijk meegaat. En de economische levensduur is hoelang jij het middel gebruikt en dus moet je deze periode ook gebruiken om af te schrijven. 
Manier 1: Vast bedrag per jaar afschrijven
Wat heb je nodig:
  1. Aanschafwaarde
  2. Restwaarde
  3. (Economische) levensduur

(Aanschafwaarde - Restwaarde)/(Economische) levensduur = Afschrijving per jaar

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een ijsjesmachine kost €2.470. De restwaarde is €300. De economische levensduur is 7 jaar. Wat zijn de afschrijvingskosten per jaar?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Manier 2: vast % van de boekwaarde afschrijven
Wat heb je nodig: 
  1. Aanschafwaarde/boekwaarde
  2. % wat je jaarlijks wilt afschrijven

Wat is het verschil tussen de twee bovenstaande begrippen aanschafwaarde en boekwaarde?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een computer kost €7.000 en heeft een economische levensduur van 5 jaar. Men verwacht geen restwaarde. Wat is de afschrijving in het 1e jaar als het afschrijvingspercentage 25% is?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitgaande van de vorige vraag:

Wat zal het bedrijf in het 2e jaar gaan afschrijven? En wat in het 3e jaar?

Slide 12 - Tekstslide

2e jaar = (7000-1750) x 25% = 1312,50
3e jaar = (5250-1312,50) x 25% = 984,38

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies