presentatie nederlands

spanning
&
personages
1 / 14
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

spanning
&
personages

Slide 1 - Woordweb

spanning ( verhaallijn)
*cliffhangers                     *open plek
*onverwachte wending    *gevaarlijke situaties / omgeving
* informatie voorsprong           *vermoedens/verwachtingen
* vooruitwijzing                                *vertraagd
* terugwijzingen                              *uitgesteld

Slide 2 - Tekstslide

wat is een informatie voorsprong?
A
hij / zij weet meer dan de personages in het boek
B
flashback
C
hij/zij weet minder dan de personages in het boek
D
tijdsprong

Slide 3 - Quizvraag

wat is een ander woord voor een onafgemaakt einde
A
uitgesteld einde
B
vertraagd einde
C
een onverwachte wending
D
cliffhanger

Slide 4 - Quizvraag

wat is een onverwachte wending?
A
een keerpunt wat wel te verwachten was
B
vooruitwijzing
C
een keerpunt wat niet te verwachten was
D
terugverwijzing

Slide 5 - Quizvraag

soorten spanning
* actiespanning
* psychologische spanning
* lokale spanning
* globale spanning

Slide 6 - Tekstslide

wat is een globale spanning
A
een spanningsboog die het hele verhaal door blijft bestaan
B
een spanning die maar 1x in het verhaal voorkomt
C
spanningsbogen die niet lang doorgaan
D
spanning die uit het niks opkomt

Slide 7 - Quizvraag

wat is een lokale spanning
A
een spanning die alleen aan het einde van het verhaal voorkomt
B
als het verhaal meteen begint met spanning
C
de wat kortere spanningsbogen in een verhaal
D
een verhaal wat spannend is door de dingen die erin gebeuren

Slide 8 - Quizvraag

wat is actiespanning
A
je bent hoogte van de spelers gevoelens
B
spanning door gebeurtenissen
C
spanning van het begint tot het eind
D
spanning uit het verleden

Slide 9 - Quizvraag

personages
 *hoofdpersonen           * medespelers
* round character                 *figuranten 
*karakter                              *eigenschappen
*bijfiguren
* types / flat character

Slide 10 - Tekstslide

welk begrip betekend hetzelfde als bijfiguur
A
hoofdpersoon
B
karakter
C
flat characters
D
figuranten

Slide 11 - Quizvraag

welke rol hebben figuranten
A
ze vullen het verhaal op
B
ze zijn de belangrijkste persoon in het verhaal
C
ze spelen de slechterik
D
ze helpen de slechterik

Slide 12 - Quizvraag

wat wordt een karakter ook wel eens genoemd
A
round character
B
character
C
medespelers
D
eigenschappen

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide