Di 9 jan Hoofdpersonen en bijfiguren

Doelen van de les

  • Je weet je wat hoofdpersonen zijn.
  • Je kunt in een verhaal de hoofdpersoon aanwijzen. 
  • Je weet wat bijfiguren zijn.
  • Je kunt in een verhaal de bijfiguren aanwijzen.
  • Je kunt eigenschappen van de hoofdpersonen en bijfiguren beschrijven.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2,3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Doelen van de les

  • Je weet je wat hoofdpersonen zijn.
  • Je kunt in een verhaal de hoofdpersoon aanwijzen. 
  • Je weet wat bijfiguren zijn.
  • Je kunt in een verhaal de bijfiguren aanwijzen.
  • Je kunt eigenschappen van de hoofdpersonen en bijfiguren beschrijven.

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdpersonen en bijfiguren
  • In verhalen zijn niet alle personen even belangrijk.

  • Je komt  in verhalen twee soorten personen tegen: hoofdpersonen en bijfiguren.

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdpersonen en bijfiguren

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Hoofdpersonen en bijfiguren

Slide 5 - Tekstslide

Deze les leer je...
-Wat het verschil is tussen hoofdpersonen en bijfiguren
-Hoe je personages leert kennen in een verhaal

Slide 6 - Tekstslide

TL - hoofdpersoon en bijfiguren

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdpersoon
bijfiguren
uitgebreid beschreven
eenvoudig beschreven
meeleven
1 eigenschap

Slide 8 - Sleepvraag

Waar het verhaal zich afspeelt. Land / plaats / gebouw.
Als de schrijver stopt met zijn verhaal op een spannend moment.
Opeens gebeurt er iets dat je niet had verwacht.
Een bijfiguur die aan de kant van de hoofdpersoon staat.
Een bijfiguur die de hoofdpersoon tegenwerkt.
Ruimte
Cliffhanger
Onverwachte wending
Helper
Tegenstander

Slide 9 - Sleepvraag

Hoofdpersonen
Bijfiguren
Leer je kennen door wat ze denken en voelen
Medespelers en figuranten
Round characters
Flat characters
Hebben altijd een probleem
Types
Zijn vaak helper / tegenstander

Slide 10 - Sleepvraag

Huiswerk voor do 11 dec
Maken opdr. 1 en 3

Hoofdpersonen en bijfiguren herkennen

Slide 11 - Tekstslide