Fictie begrippen, les 5 spanning, open plekken

Wat gaan we (o.a.) behandelen deze periode?
Tijd:
historische tijd, vertelde tijd, verteltijd, chronologisch/niet-chronologisch, flashback, terugwijzing, vooruitwijzing, tijdverdichting, tijdsprong
Opbouw:
ab ovo, in medias res, post rem, open of gesloten einde
Personages
round character/flat character, hoofdpersoon, bijfiguren, types, karaktereigenschappen, normen en waarden van karakters.
Spanning
open plekken, informatievoorsprong, cliffhanger, onverwachte (plot)wending,
vertelperspectieven
ik-vertelperspectief, hij-/ zij-vertelperspectief, alwetende verteller, wisselend
perspectief, meerdere verhaallijnen
Thema
thema, motief, moraal.


ZORG VOOR VOLOENDE RUIMTE!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we (o.a.) behandelen deze periode?
Tijd:
historische tijd, vertelde tijd, verteltijd, chronologisch/niet-chronologisch, flashback, terugwijzing, vooruitwijzing, tijdverdichting, tijdsprong
Opbouw:
ab ovo, in medias res, post rem, open of gesloten einde
Personages
round character/flat character, hoofdpersoon, bijfiguren, types, karaktereigenschappen, normen en waarden van karakters.
Spanning
open plekken, informatievoorsprong, cliffhanger, onverwachte (plot)wending,
vertelperspectieven
ik-vertelperspectief, hij-/ zij-vertelperspectief, alwetende verteller, wisselend
perspectief, meerdere verhaallijnen
Thema
thema, motief, moraal.


ZORG VOOR VOLOENDE RUIMTE!

Slide 1 - Tekstslide

Lezen in je boek!
timer
15:00
Lekker lezen in je boek

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag leer je over:
vertelperspectieven
ik-vertelperspectief, hij-/ zij-vertelperspectief, alwetende verteller, wisselend
perspectief, meerdere verhaallijnen

Spanning
open plekken, informatievoorsprong, cliffhanger, onverwachte (plot)wending,




Slide 3 - Tekstslide

Spanning
Een auteur kan op heel veel manieren spanning in een verhaal aanbrengen. Deze trucs noemen we ook wel manipulatietechnieken. De schrijver manipuleert tenslotte de lezer.








Slide 4 - Tekstslide

Manipulatietechnieken (spanningsopbouw)

  • het stoppen op een spannend moment
  • het wisselen van perspectief
  • het veranderen van verhaallijn
  • de lezer op een dwaalspoor zetten.
  • Een schrijver kan ook gebruikmaken van een vooruitwijzing. De auteur suggereert dat er iets gaat gebeuren, maar vertelt (nog) niet wat.
  • Vlak voor een hoogtepunt de zaak ophouden en maakt dan gebruik van  een vertraging. De lezer wil graag weten wat de ontknoping gaat worden, maar de auteur vertelt het nog niet.

Slide 5 - Tekstslide

Spanning
Spannende omgeving
Enge of gevaarlijke situatie  (actiespanning)

Uitstel/ Cliffhangers
Vermoedens wekken
Onverwachte wending
Open plekken in het verhaal (geheim of raadsel)
Informatievoorsprong (jij weet meer dan de hoofdpersoon)




Slide 6 - Tekstslide

Perspectief: een punt van waaruit iemand naar iets kijkt of waarneemt

Slide 7 - Tekstslide

Perspectief
Bepaalt de visie op gebeurtenissen en personages

Een schrijver kan de lezer / kijker manipuleren: wat weet hij/zij wel en niet?

Slide 8 - Tekstslide

Ik-perspectief
  • Een 'ik' beleeft het verhaal


Alwetende verteller
  •  weet alles (over personages en afloop)
  • geeft commentaar
  • richt zich tot de lezer
Personaal perspectief
  • Een 'hij/zij' beleeft het verhaal

Meervoudig perspectief
  • wisselend perspectief vanuit meerdere personen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Spanning
open plekken, informatievoorsprong, cliffhanger, 
onverwachte (plot)wending,

Slide 12 - Tekstslide

Spanningsopbouw
Elk goed verhaal heeft een conflict en spanningsopbouw, zodat de lezer geboeid blijft. 

Slide 13 - Tekstslide

0

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Open plekken
Door niet alles al te vertellen, maar open plekken te laten in het verhaal wordt spanning opgebouwd.

Slide 16 - Tekstslide

Open plekken
Een open plek is iets wat voor de lezer verborgen wordt gehouden, iets wat het verhaal (voorlopig) verzwijgt. Open plekken roepen vragen op bij de lezer. Deze vragen wil de lezer beantwoord hebben en daarom leest hij verder. 

Slide 17 - Tekstslide

Open plek
Vraag:
Geef een voorbeeld van een open plek in jouw boek.
Wat blijft nu nog verborgen? Wat roept vragen bij je op? 


Slide 18 - Tekstslide

Informatievoorsprong
  • Als lezer weet jij meer dan de personages in
      het verhaal
  • Personage dreigt in een gevaarlijke situatie
    te komen en weet dat zelf niet

    Effect:  Spannend. . .
    Je leeft mee met de hoofdpersoon

Slide 19 - Tekstslide

cliffhanger
Een verhaal onderbreken op een spannend moment heet een cliffhanger 

Slide 20 - Tekstslide

Plotwending
Een andere manier om spanning op te bouwen is door dingen te laten gebeuren die de lezer niet verwacht. Dit noemen we een plotwending. 

De schrijver zet je op het verkeerde been.

Als lezer denk je te weten hoe de zaken in elkaar steken, maar als alle puzzelstukjes in elkaar vallen, had je het bij het verkeerde eind. 

Slide 21 - Tekstslide

Plotwending
Hoe?
- achterhouden van informatie voor de lezer (informatieachterstand)
- misleiden van lezer met dubbelzinnige of valse informatie


Een goede plotwending ziet geen enkele kijker aankomen, maar voelt wel alsof het helemaal klopt.

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk
Lees je boek en sta stil bij de het perspectief en opgebouwde spanning

Slide 23 - Tekstslide

Spanning
open plekken, informatievoorsprong, cliffhanger, 
onverwachte (plot)wending,
Aan de slag
Hoe bouwt de schrijver van jouw boek spanning op? Noteer voorbeelden op je mindmap. 

Slide 24 - Tekstslide