Beroepshouding 2 les 4

Beroepshouding 2
les 4

Motiverende gespreksvoering
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Beroepshouding 2
les 4

Motiverende gespreksvoering

Slide 1 - Tekstslide

Programma:
1. Terugblik vorige les
2. Lesdoelen
3. Uitvoering LE 9 uitleg
4. Theorie
5. Opdracht
6. Zelfstandig werken
7. Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Wat hebben we de
laatste les gedaan?

Slide 3 - Woordweb

Lesdoelen
Aan het einde van de les:

- Weet je wat motiverende gespreksvoering inhoudt
- Kan je uitleggen wat de begrippen echtheid, ambivalentie en empathie betekenen
- Weet je hoe je aan de slag kunt met de uitvoering van leereenheid 9

Slide 4 - Tekstslide

Leereenheid 9
Voorinformatie, gesprekken voorbereiden en gesprekken voeren

Slide 5 - Tekstslide

STAP 1: Verkrijgen van voorinformatie

Opdracht goed doornemen -> bedenken met welke cliënt je een gesprek wil gaan voeren

Een gesprek voeren met je praktijkbegeleider -> zodat je weet tot welke informatie je toegang hebt (dossiers, maar ook collega’s, naasten etc.) en maak definitieve keus welke cliënt je uitkiest.

Bespreek met wie je gesprekken gaat voeren -> maak afspraken met deze personen

Maak een planning. Wanneer zijn de gesprekken en wanneer doe je de voorbereidingen?

STAP 2: gesprekken voorbereiden

Bedenk welke vragen je gaat stellen aan deze personen.

Schrijf drie tot vijf punten waar je feedback op wilt hebben van je begeleider.

De vragen en de feedback punten geef je aan de begeleider ruim voordat je het gesprek gaat voeren. Zorg ervoor dat je begeleider eventueel feedback kan geven op de vragen die je hebt opgesteld zodat je kan bijstellen.

Wat doe je als je vastloopt tijdens het gesprek?

Slide 6 - Tekstslide

Stap 3: gesprekken voeren en rapporteren

Je voert de gesprekken die je gepland hebt.

Je maakt een samenvatting van de kenmerkende gegevens die je hebt gehoord.

Je maakt een verslag van de gesprekken van andere gegevens (voor je overdacht).

In je overdracht vertel je aan je begeleider over de wensen en behoeften van de cliënt en wat volgens jou de hulpvraag is geworden.

Je beschrijft of er een verschil is in jouw visie en die van je begeleider.

Dit verwerk je allemaal in een verslag.


Slide 7 - Tekstslide

Wat is motiverende gespreksvoering?
A
Een gespreksstijl waarbij jij de oplossing voor de cliënt bedenkt
B
Een gespreksstijl waarbij je veel suggestieve vragen stelt
C
Een gespreksstijl die iemands eigen motivatie en bereidheid tot verandering versterkt
D
Een gespreksstijl waarbij je de afkortingen ANNA en OMA gebruikt

Slide 8 - Quizvraag

Motiverende gespreksvoering
Het is belangrijk je ervan bewust te zijn dat ondanks dat bepaald gedrag heftige consequenties heeft, mensen niet veranderen.

Frustrerend voor hulpverleners -> Het lijkt of de cliënt niet gemotiveerd is om te veranderen.
Maar zo werkt het dus niet bij motiverende gespreksvoering!

Bij motiverende gespreksvoering ga je uit van: ‘Waarom veranderen mensen wel?'
 Productievere vraag – die ongemotiveerde cliënten wel kunnen helpen
 Ambivalentie is normaal en hoort bij het veranderingsproces

Slide 9 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van gedrag dat je tóch steeds niet lukt om te veranderen (terwijl je je het misschien al heel vaak hebt voorgenomen). Hoe komt dat?

Slide 10 - Open vraag

Noem een voorbeeld van gedragsverandering dat je ooit met succes veranderd hebt. Hoe heb je dat gedaan?

Slide 11 - Open vraag

Geloof in de mogelijkheid om gedrag te veranderen bij de cliënt. De hulpverlener is daarbij belangrijk, net als empathie.

Slide 12 - Tekstslide

Drie sleutelbegrippen in de motiverende gespreksvoering 
1. Empathie

2. Echtheid

3. Ambivalentie

Slide 13 - Tekstslide

Empathie 
De eigenschap dat je de gevoelens en gedachten van een ander aanvoelt, inlevingsvermogen.

Wat heb je nodig voor empathie:
Een niet-oordelende, beschuldigende of bekritiserende houding
ofwel een open, aanvaardende houding.

Let op!
Aanvaarden is niet hetzelfde als instemmen!! (je hoeft het niet altijd met je cliënt eens te zijn)
Een respectvolle houding met respect voor de autonomie van je cliënt.

Slide 14 - Tekstslide

Echtheid
Dat wat je laat zien als hulpverlener, is ‘echt’. ‘Authentiek’
 

Als hulpverlener ben je je bewust van wie je bent en wat je wel en niet doet in het contact met je cliënt.

DONT!!
- Interesse tonen en doen alsof je belangstelling hebt, terwijl dat niet zo is.
- Niet doen alsof dus!! (Dat heeft je cliënt door & gaat ten koste van je relatie met de cliënt (én dus met het verandergedrag van de cliënt)
- Doen alsof je overal antwoord op hebt. Als je iets niet weet  zeg het gewoon. Dat maakt je betrouwbaarder.
- Niet alle negatieve gedachte die je hebt over de cliënt uitspreken. (Het heeft namelijk meer met jou te maken & je cliënt wordt er niet mee geholpen).


Slide 15 - Tekstslide

Ambivalentie
Toestand van tegenstrijdige gevoelens, een innerlijk conflict.
 
Er zijn drie manieren waarop een innerlijk conflict ontstaat:

1. Tussen aantrekking en aantrekking (tussen twee aantrekkelijke opties)
2. Tussen vermijding en vermijding (tussen twee kwaden)
3. Tussen aantrekking en vermijding. (van hetzelfde object)

Een dubbelconflict, kiezen tussen twee objecten met beiden positieve en negatieve kanten

Slide 16 - Tekstslide

Tot slot... voor verandering is nodig: 
- De bereidheid om te veranderen
- Het vertrouwen in de eigen mogelijkheid om te veranderen
- Er ‘klaar’ voor zijn om te veranderen

Wat doet motivatie tot verandering toenemen?
De mate waarin iemand last heeft van zijn gedrag
Óf iets waardevols dat iemand kan bereiken met een verandering.


Slide 17 - Tekstslide

Zelfstandig werken
- Pak je laptop erbij 
- Begin aan je verslag! 
- Stel de docent vragen bij onduidelijkheden

Slide 18 - Tekstslide

Geef met 1 woord aan wat je van de les vond :)

Slide 19 - Open vraag