Herhaling hoofdstuk 8: Rekenen

Herhaling hoofdstuk 8:
Rekenen

Dinsdag 20 april 2021
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling hoofdstuk 8:
Rekenen

Dinsdag 20 april 2021

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Herhalen hoofdstuk 8 per paragraaf
  • Vragen?
  • Aan de slag
  • Afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 8.1:
Rekenen met getallen

  • Som = twee getallen bij elkaar op geteld
  • Verschil = twee getallen van elkaar af getrokken
  • Product = twee getallen vermenigvuldigd met elkaar
  • Quotiënt = twee getallen door elkaar gedeeld 

Slide 3 - Tekstslide

Paragraaf 8.2:
Machten
  • Een vermenigvuldiging van een getal met zichzelf noem je een kwadraat. Dit uitvoeren heeft kwadrateren.
  • Een kwadraat is een getal tot de macht 2. (het getalletje staat bovenin)
  • Een macht uitvoeren noem je machtsverheffen.
  • Het 'grote' getal onderin = grondtal
  • Het 'kleine' getalletje bovenin = exponent 

Slide 4 - Tekstslide

  • Bij       is 3 het grondtal en 4 de exponent. 
  • Dit betekent: 3 x 3 x 3 x 3.
  • Dit kan met alle getallen.
34

Slide 5 - Tekstslide

Paragraaf 8.3:
Decimale getallen
  • Een decimaal getal is een kommagetal.
  • Deze getallen kun je ook optellen, aftrekken of vermenigvuldigen.
  • Als je een getal vermenigvuldigt met 10, schuift de komma 1 plek op naar rechts, en met 100 twee plekken.
  • Als je een getal vermenigvuldigt met 0,1, schuift de komma 1 plek op naar links, en met 0,01 twee plekken. 

Slide 6 - Tekstslide

Paragraaf 8.4:
Breuken optellen en aftrekken
  • Om breuken op te tellen of af te trekken moeten de noemers gelijk zijn. Het bovenste getal van een breuk is de teller en het onderste getal de noemer.
  • Je kunt breuken ook gelijknamig maken. Dan maak je de noemers gelijk. 
  • Soms is het handig om helen uit breuken te halen. 

Slide 7 - Tekstslide

Paragraaf 8.5:
Breuken vermenigvuldigen
  • Als je breuken vermenigvuldigt, vermenigvuldig je de tellers met elkaar en je vermenigvuldigt de noemers met elkaar.
  • Als een breuk groter is dan 1, schrijf je dit eerst als 1 breuk en dan vermenigvuldig je de breuken met elkaar. 

Slide 8 - Tekstslide

Paragraaf 8.6:
Rekenen met procenten
  • 1/10 = 10% = 0,1
  • 1/5 = 20% = 0,2
  • 1/2 = 50% = 0,5
  • Etc.  

Slide 9 - Tekstslide

Rekenvolgorde
1. Haakjes
2. Machten
3. Vermenigvuldigen en delen van links naar rechts
4. Optellen en aftrekken van links naar rechts

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Ga aan de slag met de samenvatting van hoofdstuk 8.

Jullie kunnen hiermee bezig tot 13.15 uur.

Heb je vragen? Stel ze dan!

Slide 11 - Tekstslide

Afsluiting
Huiswerk voor morgen:
Samenvatting H8

Tot morgen!

Slide 12 - Tekstslide