Project grammatica spelling en formuleren les 7

Project grammatica spelling en formuleren

Samenstellingen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Project grammatica spelling en formuleren

Samenstellingen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
- Lesdoel 
- Terugblik/voorkennis
- Uitleg
- Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je weet het verschil aangeven tussen enkelvoudige en samengestelde zinnen.
  • Je kunt het verschil aangeven tussen enkelvoudige en samengestelde zinnen.
  • Je kunt je hoofd- en bijzinnen in samengestelde zinnen herkennen.
  • Je weet wat nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden zijn.
  • Je kunt nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden herkennen.
  • Je kunt je tekst aantrekkelijker maken door te variëren in zinslengte.


Slide 3 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een enkelvoudige en een samengestelde zin?

Slide 4 - Open vraag

Benoem de persoonsvorm en het onderwerp:
Jan eet een appel en Koos koopt een auto.

Slide 5 - Open vraag

Benoem de persoonsvorm en het onderwerp:
Jan blijft thuis, omdat hij erg ziek is.

Slide 6 - Open vraag

Hoofdzin en bijzin
Jan eet een appel en Koos koopt een auto.

Jan blijft thuis, omdat hij erg ziek is.

Lisa ziet dat Jan zwemt in de zee.

Lisa ziet dat Jan niet zwemt in de zee.

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag
- Ga weer in de groepjes zitten.
- Lees goed in het boekje wat je moet doen.
- Ik loop rond -> eerst zelf goed lezen (ook de theorieblokjes).

Maak les 7 in je schrift.

Slide 8 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je weet het verschil aangeven tussen enkelvoudige en samengestelde zinnen.
  • Je kunt het verschil aangeven tussen enkelvoudige en samengestelde zinnen.
  • Je kunt je hoofd- en bijzinnen in samengestelde zinnen herkennen.
  • Je weet wat nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden zijn.
  • Je kunt nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden herkennen.
  • Je kunt je tekst aantrekkelijker maken door te variëren in zinslengte.


Slide 9 - Tekstslide

controlevragen
  • Wat is het verschil tussen enkelvoudige en samengestelde zinnen?
  • Wat is het verband tussen een hoofdzin en een bijzin?
  • Wanneer is een samengestelde zin onderschikkend?
  • Wanneer is een samengestelde zin nevenschikkend?
  • Wat doet een voegwoord?
  • Wat is het verschil tussen nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden?
  • Waarom is variatie in zinslengte van belang?



Slide 10 - Tekstslide