In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Vul in: ...aanleiding van...bestelling
A
naar / u
B
na / uw
C
naar / uw
D
na / u
Slide 2 - Quizvraag
"Ik...een vraag over een van...diensten"
A
had / u
B
had / uw
C
heb / u
D
heb / uw
Slide 3 - Quizvraag
Een...docenten nemen...werk niet serieus genoeg
A
paar / hen
B
aantal / hun
C
aantal / hen
D
paar / hun
Slide 4 - Quizvraag
Wat zou jij verbeteren aan onderstaande zin? "In de online lessen word er veel tijd besteed aan spelling en grammatica"
Slide 5 - Open vraag
Vorige week vrijdag heb ik een pak bestelt. Verbeter deze zin.
Slide 6 - Open vraag
Wat is een betoog?
Slide 7 - Open vraag
Hoe schrijf je een betoog?
- Onderwerp
- Duidelijke inhoud / visie
- Maak helder wat jouw mening over het onderwerp is
- Bedenk argumenten waarmee je dit onderwerp kunt onderbouwen
Slide 8 - Tekstslide
https:
Slide 9 - Link
Wat vind jij? Is het terecht dat deze buurman de politie gebeld heeft?
Slide 10 - Open vraag
Op social media werd vooral gereageerd dat anonieme 'corona-bellers' de moderne NSB'ers zijn. Welke argumenten kun jij bedenken om dit te bevestigen of te ontkrachten?
Slide 11 - Woordweb
De structuur van een betoog
- Inleiding (met als doel: de interesse van de lezer wekken)
-Middenstuk (Hier werk je alle argumenten uit, in verschillende alinea's, tenminste 2 voor en 1 tegen)
- Slot (samenvatting)
Slide 12 - Tekstslide
Vermijd standpunten zoals: "ik vind... en ik wil..."
Slide 13 - Tekstslide
Zodra je betoog af is, bedenk je een pakkende titel.
Tenslotte lees je je betoog nog eens om te controleren of je argumenten op de juiste plek staan, je spelfouten hebt gemaakt en of je (juiste) signaalwoorden hebt gebruikt.
Slide 14 - Tekstslide
signaalwoorden
Slide 15 - Tekstslide
Waar zouden jullie een betoog over willen schrijven?