Herhaling H2: Stoffen

Herhaling H2: Stoffen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundePraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling H2: Stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Weet je nog?
Een stof eigenschap is waar je een stof aan kan herkennen.

Bijvoorbeeld alcohol en wasbenzine hebben een bepaalde geur.

Lucht is een gas en onzichtbaar. 
Suiker is vast en heeft een witte kleur.

Slide 2 - Tekstslide

Stofeigenschappen

Slide 3 - Woordweb

Vorm is een stofeigenschap
A
Wel
B
Niet

Slide 4 - Quizvraag

Als het vriest verandert water in ijs.
Is ijs een andere stof dan water?
A
Wel
B
Niet

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heet de hoogste temperatuur die een vloeistof kan krijgen?
A
Borrelpunt
B
Stolpunt
C
Smeltpunt
D
Kookpunt

Slide 6 - Quizvraag

Een vloeistof wordt koud gemaakt en verandert in een vaste stof.
Dit heet:
A
condenseren
B
smelten
C
stollen
D
verdampen

Slide 7 - Quizvraag

Een vaste stof verandert in een vloeistof. Dit heet:
A
condenseren
B
smelten
C
stollen
D
verdampen

Slide 8 - Quizvraag

Alle stoffen hebben hetzelfde kookpunt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de dichtheid van water?
A
1,0 g
B
1,0 gram per cm3
C
1,0 cm3

Slide 10 - Quizvraag

Het blikje cola zinkt in het water. Waarom komt dat?
A
Door de vorm
B
Omdat de dichtheid groter is dan van water.
C
Omdat het zwaar is

Slide 11 - Quizvraag

Het blikje cola light drijft in het water. Waarom komt dat?
A
Door de vorm
B
Omdat de dichtheid lager is dan van water.
C
Omdat het zwaar is

Slide 12 - Quizvraag

Stoffen met een ............ dichtheid kunnen dus drijven
A
lage
B
hoge

Slide 13 - Quizvraag

Olie heeft een lagere dichtheid dan water. Wat gebeurt er als ik olie bij water gooi
A
Het gaat drijven
B
Het gaat zinken
C
Het gaat mengen

Slide 14 - Quizvraag