trappen van vergelijking

trappen van vergelijking
blz 199






van  mats de jong en 2 andere
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
ArabMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

trappen van vergelijking
blz 199






van  mats de jong en 2 andere

Slide 1 - Tekstslide

stellende trap
de stellende trap geeft aan dat zaken gelijk  of gelijkwaardig zijn.

Bij de stellende trap gebruik je ALS.

bijvoorbeeld: hij is net zo slim ALS ik.

Slide 2 - Tekstslide

kies het goede uit wat op de puntjes moet

hij is ... zo goed als ik
o
A
niet
B
net
C
zelfs
D
zeker

Slide 3 - Quizvraag

noem vormen van woorden in de stellende trap

Slide 4 - Open vraag

vergrotende trap
Geeft aan dat de ene zaak anders  is dan de andere.

Bij de vergrotende trap gebruik ja DAN.

Bijvoorbeeld: Hij is sneller DAN ik.

Slide 5 - Tekstslide

hij is ........ dan ik
o
A
beter
B
goeder
C
best
D
goedst

Slide 6 - Quizvraag

Typ een zin met de vergrotende trap

Slide 7 - Open vraag

overtreffende trap
de overtreffende trap geeft aan dat iemand of iets alles overtreft.

bijvoorbeeld: Hij is DE RAARSTE van de groep

Slide 8 - Tekstslide

Hij is de ... van de klas
o
A
groter
B
lelijk
C
lelijker
D
grootste

Slide 9 - Quizvraag

vul de vorm van een overtreffend woord in.

Slide 10 - Open vraag

einde

Slide 11 - Tekstslide