VWO H4.3 Hormonen en puberteit

H4.3 hormonale regeling
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare school

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H4.3 hormonale regeling

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Basisstof 7. 
De hypofyse en de schildklier
De hypofyse

Slide 4 - Tekstslide

Hypofyse
- Centrale hormoonklier
- Aangestuurd door hypothalamus d.m.v. Gonadoropine- 'releasing' hormonen (GnRH)
- Hypofyse produceert LH en FSH > zaadcelproductie/menstruatiecyclus

Slide 5 - Tekstslide

Zaadcellen
Zaadcellen worden gevormd in de testes, in de zaadbuisjes. Deze zijn sterk gekronkeld. Tussen de zaadbuisjes zitten
de cellen van Leydig, die 
produceren testosteron.

Slide 6 - Tekstslide

Zaadproductie
- LH (uit hypofyse) zet cellen van Leydig (zie bron 9 op blz  128) in de zaadballen aan tot testosteron productie. 
- Testosteron en FSH (uit hypofyse) samen stimuleren zaadproductie
- Testosteron remt GnRH en dus FSH en LH productie weer om overproductie te voorkomen
>Negatieve terugkoppeling

Slide 7 - Tekstslide

1. GnRH stimuleert de afgifte van FSH en LH uit hypofyse.
2. Deze stimuleren de testis om testosteron te maken. 
3. Testosteron stimuleert de testis weer om zaadcellen te maken 
4. Testosteron remt vorming van GnRH en dus FSH en LH

Minder GnRH>minder testosteron> minder remming> meer testosteron
1
2
3
4

Slide 8 - Tekstslide

Menstruatiecyclus

Slide 9 - Tekstslide

Voortplantingsstelsel vrouw

Slide 10 - Tekstslide

Baarmoeder en eierstokken
Follikels: Eicel met een aantal omliggende
cellen
Eierstokken: Bevatten de rijpende follikels
Eicel: vrouwelijke geslachtscel
Baarmoederslijmvlies: vormt een 'nestje'
voor de bevruchte eicel 

Slide 11 - Tekstslide

Het baarmoeder-slijmvlies zonder bevruchting
Het baarmoeder-slijmvlies bij bevruchting

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

- Elke maand rijpt een follikel in één van de eierstokken, dit gebeurt omstebeurt. 
- Halverwege de menstruatiecyclus, rond dag 14 vindt de eisprong plaats en komt de eicel in de eileider
- Wanneer de eicel niet bevrucht wordt wordt het opgebouwde baarmoederslijmvlies weer afgebroken

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Menstruatiecyclus
  • Verdikking van de baarmoederwand.~29 dagen, ovulatie op de 14e dag, op 28e dag begint menstruatie
  • Cyclus vindt plaats onder invloed van hormonen
  • Deze hormonen worden in hypofyse én eierstokken zelf gemaakt

Slide 16 - Tekstslide

1. De cyclus begint met FSH (uit hypofyse). Door FSH gaat follikel in eierstok rijpen.

2. Dit follikel gaat oestrogeen produceren.

3. Dit remt GnRH en dus FSH zodat er niet meer follikels gaan rijpen. 
1
2
3

Slide 17 - Tekstslide

4.  Na 14 dagen: een hoge concentratie oestrogeen stimuleert juist GnRH en dus LH en FSH afgifte (uit hypofyse).

5. De LH- en FSHpiek zorgt voor de eisprong (ovulatie)  

6. LH stimuleert dat het lege follikel het gele lichaam wordt. 
1
2
3
4
4
5
6

Slide 18 - Tekstslide

7.  Het gele lichaam produceert nu voornamelijk progesteron (en een beetje oestrogeen). Dit samen remt GnRH en dus FSH en LH (geen nieuwe eicel en eisprong) en stimuleert BMSV (vorming bloedvaten

 

6. LH stimuleert dat het lege follikel het gele lichaam wordt. 
1
2
3
4
4
5
6
7

Slide 19 - Tekstslide

8.  Eicel niet bevrucht? Gele lichaam verschrompelt:  Minder progesteron en oestrogeen: menstruatie en GnRH, FSH productie komt weer op gang

 
 
1
2
3
4
4
5
6
7
8

Slide 20 - Tekstslide

i. Wordt geproduceerd door gele lichaam

Slide 21 - Tekstslide

i. Wordt geproduceerd door gele lichaam
x
x
x

Slide 22 - Tekstslide

Quiz

Slide 23 - Tekstslide

Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit:



a. Terwijl een ____________________________rijpt, wordt het baarmoederslijmvlies steeds dikker.

b. Dan vindt de  _____________________________plaats.

c. Zonder  ____________________________ sterft de eicel af.

d. Dan breekt het  __________________________________ af. 

F. De hele periode van de ene menstruatie tot de volgende menstruatie heet: 
_________________________
_________________________
eicel
ovulatie
bevruchting
baarmoederslijmvlies
menstruatiecyclus


Slide 24 - Sleepvraag

Wanneer is het baarmoederslijmvlies het dikst?
A
Net na de menstruatie
B
Tussen de eisprong en de menstruatie
C
Tijdens de eisprong

Slide 25 - Quizvraag

Welk hormoon stimuleert de groei van het follikel?
A
LH
B
FSH
C
Oestrogeen
D
Progesteron

Slide 26 - Quizvraag

De piek van welk hormoon zorgt voor de eisprong?
A
LH
B
Progesteron
C
Oestrogeen
D
LH en FSH

Slide 27 - Quizvraag

Het gele lichaam is de lege follikel na de eisprong
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Het follikel produceert oestrogeen, het gele lichaam progesteron en oestrogeen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

De hormonen die het gele lichaam afgeeft remt FSH zodat er meer eicellen gaan rijpen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Oestrogeen en progesteron zorgen voor een dikker baarmoederslijmvlies
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Als de eicel niet bevrucht wordt gaat aan het einde van de cyclus
A
De FSH productie omlaag
B
De FSH productie omhoog

Slide 32 - Quizvraag

Baarmoeder
Eicel
Vagina
Eileider
Eierstok
Baarmoederwand

Slide 33 - Sleepvraag

Gevoelig voor prikkels.
Hier vindt de ontwikkeling van eicellen plaats.
Hier vindt de ontwikkeling van het ongeboren kind plaats.
Hier komt het sperma bij de geslachtsgemeenschap.
Vervoeren van eicellen.
Vormen slijm waardoor de toegang tot de vagina gladder wordt.
Elk orgaan van het vrouwelijke voortplantingsstelsel heeft zijn eigen taak.
Kies bij elke taak het juiste orgaan.
eierstokken
binnenste schaamlippen
baarmoeder
clitoris
eileiders
vagina

Slide 34 - Sleepvraag

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Aan de slag
H4.3 maken 1,2,4

Slide 37 - Tekstslide

Zwangerschap

Slide 38 - Tekstslide


Als een eicel wordt bevrucht, wat zou er gebeuren met:

- Baarmoederslijmvlies: Opgebouwd of afgebroken?
- Gele lichaam: Gestimuleerd of afgebroken?
- Progesteron: Hoge of lage concentratie?
- Oestrogeen: Hoge of lage concentratie?
- LH en FSH: Hoge of lage concentratie?

Slide 39 - Tekstslide

Zwangerschap (hormonaal)
  • De beginnende placenta gaat HCG maken, wat wordt aangetoond met een zwangerschapstest.
  • HCG heeft dezelfde taak als LH: gele lichaam in stand houden en zodoende progesteron en oestrogeen laten produceren, zodat baarmoederslijmvlies niet afgebroken wordt. 
  • Voordeel van de progesteron en oestrogeenproductie: nog steeds remming FSH en LH, dus geen nieuwe eicel gerijpt en geen eisprong.

Slide 40 - Tekstslide

Bevalling
Voor de bevalling: indaling
Bevalling: 

  • 1. Ontsluiting: onder invloed van hormoon prostaglandine trekken spieren baarmoeder samen: ontsluitingsweeën
  • 2. Uitdrijving (persweeën) door oxytocine, bij 10 cm ontsluiting baarmoedermond mag moeder mee persen
  • 3. Nageboorte: door naweeën komen placenta en resten vruchtvliezen naar buiten

Slide 41 - Tekstslide

Bevalling

Slide 42 - Tekstslide

Na de geboorte
- Hypofyse geeft prolactine af: stimuleert melkvorming
- Oxytocine en prolactine afgifte door zuigende baby: bevordert afgifte melk

Slide 43 - Tekstslide

Aan de slag:
Maken opdr. 6 t/m 9

Slide 44 - Tekstslide