les 6: Actiepotentiaal en werking spieren

Les 6: Het actiepotentiaal
en werking spieren 
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 6: Het actiepotentiaal
en werking spieren 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thema spijsvertering en zenuwstelsel
Les 1: Voedingsstoffen, typen eters
Les 2: Verteringsstelsel en enzymen
Les 3: Voedingsstoffen opslaan, werking nieren
Les 4: Centraal en perifeer zenuwstelsel
Les 5: Bouw zenuwcel, typen zenuwcel
Les 6: Actiepotentiaal, werking spieren                             
Les 7: het oog en het oor
Les 8: Oefentoets 9 november
Les 9: Eindtoets  16 november

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning

Instructie actiepotentiaal en werking spieren
Afsluiten



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
Instructie actiepotentiaal en werking spieren

Werkblad maken + bespreken

Leren voor de toets

Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • De student heeft kennis genomen van het actiepotentiaal.

  • De student kan noemen welke eiwitten betrokken zijn bij de werking van de spieren.


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen om te kennen
Prikkel
  • Alles wat je ervaart, van binnen of buiten je lichaam

Receptoren
  • Receptoren zijn cellen of weefselelementen die gevoelig zijn voor prikkels. Bevinden zich in de zintuigen.

Impuls
  • (Elektrisch) signaal


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevoelszenuwcellen geleiden impulsen ...
A
Van het centrale zenuwstelsel af
B
Naar het centrale zenuwstelsel toe

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bewegingszenuwcellen ontvangen impulsen van ...
A
Gevoelszenuwcellen
B
Schakelcellen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gevoelszenuwcellen, Schakelcellen en Bewegingszenuwcellen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de witte vetachtige stof om de axon die ervoor zorgt dat impulsen beter geïsoleerd zijn?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het deel van het perifere zenuwstelsel waar je geen controle over hebt?
A
Ruggenmerg
B
Autonome zenuwstelsel
C
Somatische zenuwstelsel
D
Grote hersenen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een adequate prikkel voor het gehoor?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een adequate prikkel voor de tastzin?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Receptoren zijn gevoelig voor een adequate prikkel
Zintuigen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Impulsgeleiding

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Impulsgeleiding
  1. Prikkels uit de omgeving worden opgevangen. 
  2. Door zintuigcellen worden de prikkels omgezet in impulsen
  3. Deze impulsen worden via gevoelszenuwcellen verstuurd naar het centrale zenuwstelsel. Hier worden ze verwerkt en er op gereageerd. 
  4. Het antwoord van het lichaam wordt in de vorm van impulsen via  bewegingszenuwcellen verstuurd naar spieren en klieren in het lichaam. 

  • Kortom: Het lichaam reageert op de prikkel en dat is te zien als gedrag

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drempelwaarde en gewenning

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Actiepotentiaal



  • Een prikkel (of een impuls van een andere zenuwcel) kan een actiepotentiaal veroorzaken.
  • Door de prikkel verandert de doorlaatbaarheid van het celmembraan omdat specifieke ionkanalen worden opengezet.
  • Door de in- en uitstroom van bepaalde ionen (natrium en kalium), verandert het ladingsverschil tussen het cytoplasma en de omgeving. 
  • De binnenkant van de zenuwcel is dan positief geladen ten opzichte van de buitenkant.
  • Zo kan er een elektrisch signaal worden gegenereerd. 


Slide 22 - Tekstslide

impulsen worden doorgegeven zodat deze verwerk kunnen worden in de hersenen en en weer een nieuw signaal/impuls naar de bewegingszenuwcellen verstuurd kan worden.
(reageren op prikkel/ gedrag laten zien)

Buitenkant zenuwcel
Binnenkant zenuwcel
Buitenkant zenuwcel

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

bij een impuls vindt er op het celmembraan ionentransport plaats. 
Natrium komt de zenuwcel binnen, en zorgt ervoor dat de binnenkant van de zenuwcel even positief wordt ten opzichte van de buitenkant van de zenuwcel. 
Dit heet depolarisatie en duurt maar 0.1 seconde.

Hierna kan het membraan even geen impulsen meer geleiden en dat heet de repolarisatie. ook 0,1 seconde. zo krijgt de membraan zijn oorspronkelijke polarisatie terug.----------
-----------

Hier zie je hoe de actiepotentiaal er uit ziet wat betreft de spanning in het celmembraan.

In rust.
Prikkel zorgt dat het spanningsverschil naar minimaal -55 mV gaat. Hierdoor actiepotentiaal. Kanalen open waardoor het verschil nog kleiner wordt. en signaal .......................


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spieren

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spieren maken beweging mogelijk

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spieren en hun werking
  • Glad spierweefsel en dwarsgestreept spierweefsel:
  • Glad spierweefsel: Komt voor in de huid, wanden van buisvormige of holle organen zoals darmkanaal, bloedvaten, blaas. 
  • Deze kun je niet bewust aansturen. Werkt traag maar kan het lang volhouden.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dwarsgestreept spierweefsel
Ook wel skeletspierweefsel genoemd
  • Sommige dwarsgestreepte spieren zitten vast aan de huid = huidspieren. 
  • Bijv. spieren in het gezicht  en in de tong.

  • Spieren regelen bewuste activiteiten en werken snel, maar raken ook sneller vermoeid. 
  • Functies: Beweging, lichaamshouding, produceren warmte door hoge stofwisselingsniveau.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(extra) Hartspierweefsel 
  • Heeft eigenschappen van glad én dwarsgestreept spierweefsel.

  • Bevat veel mitochondriën (organellen die energie leveren).

  • Is krachtig en onvermoeibaar.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouw van de spieren
  • De spiervezels hebben dunne filamenten die uit het eiwit actine of het eiwit myosine bestaan.
  • Spiervezels ontvangen impulsen van de bewegingszenuwcellen waardoor ze zich kunnen samentrekken. De spier wordt korter en dikker. 
  • Kost veel energie = warmte

Slide 33 - Tekstslide

Spiervezels bestaan uit meerdere spierfibrillen

Als impulsen bij deze spiervezel aankomen, schuiven de actine en myosinefilamenten in elkaar. De spiervezel wordt hierdoor korter en dikker. 

Er is energie nodig voor het aanspannen van de spieren. Dit komt vrij door de verbranding van glucose.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Wat: Werken aan je artikelenverslag
Hoe: Opdracht artikelenverslag staat op de ELO
Hulp: Voorbeeld op papier
Tijd: Tot 7 minuten voor einde van de les
  • Wil je je artikelen laten checken? Mail naar s.donkoh@aeres.nl
  • Tip: Artikelen op National geographic.com & Google Scholar

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke data
  • 24 januari: Oefentoets Verterings- en zenuwstelsel

  • 31 januari: Toets Verterings- en zenuwstelsel

  • 7 februari: Inleveren artikelenverslag. Opdracht op ELO
 ( ^  week 1 periode C)
Mail:  s.donkoh@aeres.nl

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag

Wat: Lees in de reader "van prikkel naar impuls" pagina 18.
(Reader thema spijsvertering en zenuwstelsel )

En maak werkblad 6 over het actiepotentiaal




timer
15:00

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalen voor de toets

Slide 39 - Woordweb

Kies één onderwerp uit die je nog niet helemaal begrijpt 
Afsluiting
  • De student heeft kennis genomen van het actiepotentiaal.

  • De student kan noemen welke eiwitten betrokken zijn bij de werking van de spieren.


Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BSOT vragenlijst
- Anonieme vragenlijst over de manier waarop ik lesgeef.

Ga naar BSOT.nl 

Klas: DI4.1
Docentcode: SPA-803

timer
6:00

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 dingen die je vandaag geleerd hebt,
Noem 1 ding dat je nog wilt leren

Slide 49 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Wat: Voorbereiden op toets /leerstof organiseren
Hoe: Reader doornemen (ELO). Belangrijke begrippen opschrijven, samenvatten of tekenen. Of op een andere manier leren.

Tijd: Tot 7 minuten voor einde van de les



Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 51 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe leer jij het beste voor een toets?

Slide 52 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerp + artikelen 0,1,2,3

Slide 54 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies