5V H14 netvlies en hersenen

Het netvlies en de hersenen
5 vwo
Hoofdstuk 14
Paragraaf 4
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Het netvlies en de hersenen
5 vwo
Hoofdstuk 14
Paragraaf 4

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Programma
  1. Herhaling 14.4 - Het netvlies en de hersenen
  2. Zintuigcarrousel 
  3. Nabespreking zintuigcarrousel

Slide 2 - Tekstslide

Belangrijke concepten 14.4
Ik kan.. 
  • de bouw en de werking van de twee typen lichtreceptoren, staafjes en kegeltjes, in het netvlies beschrijven
  • de opbouw van het netvlies beschrijven en het belang van de gele vlek aangeven
  • verklaren hoe kleurwaarneming tot stand komt via schakelingen naar ganglioncellen in het netvlies

Slide 3 - Tekstslide

Het netvlies
Gele vlek: centrale deel netvlies met alleen kegeltjes.
Hiermee kun je het scherpst zien.
Blind vlek: plek waar de bloedvaten en axonen het oog verlaten. Met dit stuk netvlies kun je niet zien.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Staafjes                            Kegeltjes
Lichtgevoeligheid hoog

Zwart/ wit

Meerdere staafjes per zenuwcel (wazig beeld)

Buiten gele vlek

Geven neurotransmitter af als er GEEN licht op valt

Lichtgevoeligheid laag

Kleuren (groen, blauw, rood)

Eén zenuwcel per kegeltje (scherp beeld)

Vooral in gele vlek

Geven neurotransmitter af als er GEEN licht op valt


Slide 6 - Tekstslide

Staafjes - rhodopsine                            
Rhodopsine valt uiteen in retinal en opsine als er licht op valt.
Signaalcascade (waterval) -> Na+ poorten sluiten -> 
hyperpolarisatie -> hoeveelheid neurotransmitter daalt.

Lage prikkeldrempel -> er is maar weinig licht nodig om 
rhodopsine uiteen te laten vallen. 

Na belichting wordt rhodopsine weer terug gevormd en kan het 
staafje weer opnieuw belicht worden.

Nachtblindheid: terug vorming rhodopsine is verstoord - duurt langer.

Slide 7 - Tekstslide

Staafjes - pixels                            
Veel staafjes geven samen informatie door
aan één oogzenuwcel = receptief veld.
Hierdoor wordt de zenuwcel snel geprikkeld, 
er hoeft maar één staafje de prikkeldrempel te
bereiken.
Je kunt alleen niet erg scherp zien -> laag
scheidend vermogen.

Slide 8 - Tekstslide

Kegeltjes - fotopsine
Fotopsine valt uiteen als er licht op valt. 
Signaalcascade (waterval) -> Na+ poorten sluiten -> 
hyperpolarisatie -> hoeveelheid neurotransmitter daalt.

Hoge prikkeldrempel -> er is veel licht nodig om fotopsine 
uiteen te laten vallen.

Drie verschillende vormen van fotopsine:
gevoelig voor blauw, groen of rood licht.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Kleurenblindheid

Slide 11 - Tekstslide

Kleurenblindheidsbril
Filtert de golflengtes waar de grootste overlap zit uit het spectrum.
Er daardoor meer onderscheid tussen rood en groen en de kegeltjes reageren hier daarom verschillend op -> meer kleuren.

Slide 12 - Tekstslide

Kegeltjes - pixels                            
Kegeltjes zitten maar met enkelen op één 
neuron geschakeld. 
Hierdoor kun je met je kegeltjes scherp zien.
Vooral in de gele vlek is de dichtheid kegeltjes
hoog -> hoog scheidend vermogen.

Slide 13 - Tekstslide

Zintuig carrousel
- Spierreceptoren
- Tastzintuigen
- Gehoorgevoeligheid
- Gevoeligheid oog voor vorm en kleur
- Adaptatie vermoeidheid van het oog

en nog veel meer..

Slide 14 - Tekstslide

Nabespreking

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk voor volgende les
Lezen en maken: toepassen 'Magische zintuigen'

Slide 16 - Tekstslide