14.4-1 Het netvlies en de hersenen V5 2223

Vandaag: Hoe werken de zintuigcellen in je oog?
Leerdoelen
Uitleg kegeltjes en staafjes
Opdrachten maken
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag: Hoe werken de zintuigcellen in je oog?
Leerdoelen
Uitleg kegeltjes en staafjes
Opdrachten maken

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les, kun je:
- de werking van staafjes en kegeltjes uitleggen
- uitleggen hoe we kleuren kunnen zien



Slide 2 - Tekstslide

Hoe zit het netvlies in elkaar?
Gele vlek: centrale deel netvlies met alleen kegeltjes.
Hiermee kun je het scherpst zien.
Blind vlek: plek waar de bloedvaten en axonen het oog verlaten. Met dit stuk netvlies kun je niet zien.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe zit het netvlies in elkaar?

Slide 4 - Tekstslide

Hoe zit het netvlies in elkaar?
Alle
Receptief veld = alle receptoren die aan één ganglioncel zitten

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Beschrijf waarom je met de gele vlek scherper ziet dan met de rest van het netvlies. Gebruik de woorden staafje, kegeltje, receptieve velden, axonen, visuele schors

Slide 7 - Open vraag

Door de blinde vlek zie ik
A
een deel van het buitenste gezichtsveld niet
B
een deel van het binnenste gezichtsveld niet
C
voor een deel van het buitenste gezichtsveld geen diepte
D
voor een deel van het binnenste gezichtsveld geen diepte

Slide 8 - Quizvraag

Staafjes                            Kegeltjes
Lichtgevoeligheid hoog

Zwart/ wit

Meerdere staafjes per zenuwcel (wazig beeld)

Buiten gele vlek

Geven neurotransmitter af als er GEEN licht op valt

Lichtgevoeligheid laag

Kleuren (groen, blauw, rood)

Eén zenuwcel per kegeltje (scherp beeld)

Vooral in gele vlek

Geven neurotransmitter af als er GEEN licht op valt


Slide 9 - Tekstslide

Hoe werken staafjes?                           
Rhodopsine valt uiteen in retinal en opsine als er licht op valt.
Signaalcascade (waterval) -> Na+ poorten
sluiten -> hyperpolarisatie -> hoeveelheid
neurotransmitter daalt.
Lage prikkeldrempel -> er is maar weinig
licht nodig om rhodopsine uiteen te laten
vallen.



Slide 10 - Tekstslide

Hoe werken staafjes?                           
Na belichting wordt rhodopsine weer terug-
gevormd en kan het staafje weer opnieuw
belicht worden.

Nachtblindheid: terugvorming rhodopsine is 
verstoord - duurt langer.


Slide 11 - Tekstslide

Hoe werken staafjes?
Veel staafjes geven samen informatie door
aan één oogzenuwcel.
Hierdoor wordt de zenuwcel snel geprikkeld, 
er hoeft maar één staafje de prikkeldrempel te
bereiken.
Je kunt alleen niet erg scherp zien -> laag
scheidend vermogen.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe werken kegeltjes?
Fotopsine valt uiteen als er licht op valt. Signaalcascade (waterval) -> Na+ poorten sluiten -> hyperpolarisatie -> hoeveelheid neurotransmitter daalt.
Hoge prikkeldrempel -> er is veel licht nodig om fotopsine uiteen te laten vallen.

Slide 13 - Tekstslide

                   Hoe werken kegeltjes?
Drie verschillende vormen van fotopsine:
gevoelig voor blauw, groen of rood licht.

Slide 14 - Tekstslide

Hoe werken kegeltjes?
Kegeltjes zitten maar met enkelen op één 
neuron geschakeld. 
Hierdoor kun je met je kegeltjes scherp zien.
Vooral in de gele vlek is de dichtheid kegeltjes
hoog -> hoog scheidend vermogen.

Slide 15 - Tekstslide

Het pigment in de receptoren slijt snel. Welke organellen maken nieuw pigment?

Slide 16 - Open vraag

Wanneer er geen licht valt op het netvlies, geven de staafjes en kegeltjes een constante hoeveelheid neurotransmitter af. Valt er wel licht op, dan...
A
Depolariseren de celmembranen en geven ze meer neurotransmitter af
B
Depolariseren de celmembranen en geven ze minder neurotransmitter af
C
Hyperpolariseren de celmembranen en geven ze meer neurotransmitter af
D
Hyperpolariseren de celmembranen en geven ze minder neurotransmitter af

Slide 17 - Quizvraag

Opdrachten maken
Wat: Maak 14.3 opdrachten 2, 4, 6 en maak 14.4 opdrachten 4, 6, 7, 8
Hoe: Tweetallen
Hoe lang: De rest van de les
Hulp: Boek, BINAS, vragen stellen
Resultaat: Het wordt huiswerk

Slide 18 - Tekstslide