Les 3: Paragraaf 3.4 en 3.5

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

3.4 Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen wat loonheffing is en waar deze loonheffing afhankelijk van is.
  • Ik kan uitleggen wat er nodig is om de inkomstenbelasting te berekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Introductie
Als je een niet al te laag inkomen hebt, moet je belasting betalen. Ben je in loondienst, dan betaalt jouw werkgever alvast de loonbelasting en verzekeringspremies voor jou. Dat geld gaat natuurlijk wel van jouw loon af. In deze paragraaf leer je meer over deze belasting. Ook leer je over de mogelijkheid om de betaalde loonheffing terug te krijgen.

Slide 4 - Tekstslide

Inkomstenbelasting
Iedereen moet over zijn inkomen inkomstenbelasting betalen. Na afloop van een jaar krijg je via MijnOverheid.nl bericht dat je aangifte van je inkomsten moet doen.

Na aangifte krijg je een aanslag, hierin staat wat je aan inkomstenbelasting verschuldigd bent.

Slide 5 - Tekstslide

Boxen
Er wordt onderscheidt gemaakt tussen verschillende soorten inkomens, deze zijn onderverdeeld in boxen.

BOX 1: belasting over inkomen uit werk en eigen woning
BOX 2: belasting over aanmerkelijk belang, hoef je niet te kennen
BOX 3: belasting over inkomen uit vermogen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Box 1
  • belasting over inkomen uit werk en eigen woning
  • inkomen uit werk is loon of nettowinst
  • je mag bepaalde kosten aftrekken van je inkomen, zodat je minder belasting hoeft te betalen (aftrekposten)
  • als je een eigen woning hebt moet je een bedrag bij je inkomen optellen, en daar moet je dus belasting over betalen

Slide 8 - Tekstslide

Belastbaar inkomen
Je betaalt belasting over je belastbaar inkomen. 
Het belastbaar inkomen bereken je als volgt: inkomen + bijtellingen - aftrekposten.

Slide 9 - Tekstslide

     brutoloon
  + bijtellingen
   - aftrekposten
     --------------------------
     belastbaar inkomen
eigenwoningforfait
auto van de zaak
b
hypotheekrente 
giften goede doelen
reiskosten woon-werkverkeer 
a
Het belastbaar inkomen wil je zo laag mogelijk hebben!

Slide 10 - Tekstslide

Progressief belastingtarief
Het belastingpercentage wordt hoger naarmate het belastbaar inkomen toeneemt.

Slide 11 - Tekstslide

Progressief belastingtarief (2)
Progressief tarief: naarmate je meer verdient, wordt het heffingspercentage groter → nivellerend (inkomensverschillen worden naar verhouding kleiner)  

Het schijventarief in box 1 is hier een voorbeeld van.   

Bij een progressief belastingstelsel betaal je dus ook PROCENTUEEL meer belasting bij een hoger inkomen.  

Slide 12 - Tekstslide

Loonheffing
Als je werknemer bent, betaal je loonheffing over je loon. De loonheffing bestaat uit loonbelasting en premies volksverzekeringen (zoals AOW). Daarnaast worden ook voor de werknemersverzekeringen (zoals de WW) premies ingehouden.

Loonheffing is eigenlijk hetzelfde als inkomstenbelasting, maar dan vooraf ingehouden door de belastingdienst. Bij de aangifte zal blijken of het betaalde bedrag voldoende is, of teveel. Je moet of bijbetalen, of je krijgt geld terug.

Slide 13 - Tekstslide

 
Brutoloon
- Loonheffing (= loonbelasting + premies volksverzekeringen)
- Premies werknemersverzekeringen
----------------------------------------------------------------------------------
Nettoloon



De loonheffing is een 
voorheffing van de belastingsdienst! 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide